De gemeenteraad van Castricum had in 2010 besloten dat vier strandpaviljoens ook in de wintermaanden op het strand mochten blijven exploiteren. In afwachting van een aanpassing van het bestemmingsplan had het College van B&W daarop besloten de paviljoens op het strand te gedogen na 31 oktober.

Een horecaondernemer maakte daartegen bezwaar, omdat hij veel van zijn klanten gedurende de winter niet meer in zijn eigen zaak terug zag. Zeer recent stelde de Raad van State hem in het gelijk. De gemeente had de gedoogbesluiten destijds niet mogen nemen.

Concreet zicht op legalisatie

Om iets wat niet is toegestaan te gedogen, moet er volgens de rechtspraak sprake zijn van zeer bijzondere omstandigheden. Concreet zicht op legalisatie van datgene wat niet is toegestaan, is een voorbeeld van zo een omstandigheid. Maar die was volgens de Raad van State hier niet aanwezig. 

Er bleek namelijk ten tijde van het nemen van de gedoogbesluiten nog geen ontwerpbesluit over aanpassing van het bestemmingsplan te zijn gepubliceerd. Anders gezegd waren de plannen dus nog niet in een zodanig vergevorderd stadium dat destijds de toestemming voor de wintermaanden zou mogen worden verleend.

De paviljoens staan er inmiddels wel met een vergunning, dus het gaat nu alleen nog over de vraag wat de gevolgen zijn voor de destijds onrechtmatig genomen gedoogbesluiten.

Wie draait voor de schade op?

Naar verluidt had de bezwaarmaker een bedrag van enkele miljoenen schade gevorderd en is daarmee nu een stapje verder gekomen. Maar eerst zal het College van B&W een nieuw besluit moeten nemen dat eigenlijk niet anders kan inhouden dan dat men alsnog moet erkennen dat er gehandhaafd had moeten worden in plaats van gedoogd. 

We volgen deze procedure op de voet en zijn benieuwd of de bezwaarmaker toch nog de door hem gevorderde schade vergoed krijgt. Heeft u vragen over deze kwestie of over het bestuursrecht in het algemeen, neem gerust contact met mij op.