In het huidige economische klimaat worden nog steeds heel veel nieuwe faillissementen uitgesproken. In de meeste faillissementen volgt geen uitkering aan de gewone schuldeisers, ook wel concurrente schuldeisers genoemd.

De curator betaalt uit alle opbrengsten eerst de kosten die hij heeft moeten maken in het kader van het faillissement en ook de overige schulden die hij op grond van de wet moet voldoen voordat hij aan een uitkering toe komt. Deze schulden noemen wij ook wel boedelschulden. Boedelschulden ontstaan na de datum van het faillissement op grond van de wet of door toedoen van de curator.

Als er überhaupt na het voldoen van boedelschulden iets resteert in de boedel, dan zijn eerst nog de preferente schuldeisers aan de beurt. De concurrente schuldeisers blijven vaak achter met de zogenaamde ‘kale kip’.
Toch is er een manier om nog iets van de kip te plukken voordat alle veren geroofd zijn. U kunt uw vordering trachten te laten kwalificeren als een boedelvordering.

Wanneer wordt een vordering als boedelvordering aangemerkt?

De rechtspraak waarin met succes een vordering als boedelvordering werd aangemerkt, is telkens gebaseerd op de stelling dat een bepaalde schuld ontstaat door toedoen van de curator. Zo heeft ons hoogste rechtscollege, de Hoge Raad, in het verleden geoordeeld dat de affinancieringsverplichting van de curator met betrekking tot pensioenen van werknemers, gekwalificeerd wordt als boedelschuld. De affinancieringsverplichting ontstaat als gevolg van de opzegging van de arbeidsovereenkomsten door de curator.

Ook een belastingschuld als gevolg van een des-investering (verkoop van activa) heeft de Hoge Raad gekwalificeerd als boedelschuld. Deze schuld ontstaat immers door de verkoop van activa door de curator in het belang van de schuldeisers.

Hoe zit het met ontruimings- en opleveringskosten?

Vaak gaat de curator in een faillissement over tot opzegging van de huurovereenkomst om de huurschuld zoveel mogelijk te beperken. Op grond van de Faillissementswet mag de curator met een korte opzegtermijn van drie maanden overgaan tot opzegging van de huurovereenkomst. Het huurpand dient vervolgens ontruimd te worden voor een volgende huurder. Kunt u als verhuurder deze kosten nu opvoeren als boedelvordering?

In 2004 heeft de Hoge Raad ook de ontruimingskosten van een gehuurd pand en terrein aangemerkt als boedelschuld. De verplichting tot ontruiming en oplevering vloeit immers voort uit de opzegging van de huurovereenkomst door de curator in het belang van de boedel. In lijn met deze uitspraak heeft het Hof ’s-Hertogenbosch eind 2004 in twee uitspraken uitdrukkelijk geoordeeld dat de schadevordering ter zake van de oplevering kwalificeert als boedelschuld omdat deze is ontstaan door toedoen van de curator.

U doet er als verhuurder dus veelal verstandig aan om de opzegging van de curator af te wachten, zodat u de kosten kunt opvoeren als boedelschuld. Immers als u zelf de huurovereenkomst opzegt, is deze opzegging niet door toedoen van de curator ontstaan en resteert ter zake van de oplevering en ontruiming slechts een concurrente vordering voor u.

Wel of geen boedelvordering?

Op dit moment procedeert ons kantoor in een kwestie waarbij de curator stelt dat de opleverschuld geen boedelschuld is. De Hoge Raad heeft in de uitspraak in 2004 geen duidelijk onderscheid tussen ontruiming en oplevering gemaakt. Wel heeft de Hoge Raad in eerdere rechtspraak aangegeven dat ontruiming en oplevering niet als los van elkaar staande verplichtingen kunnen worden aangemerkt. Ook staat buiten kijf dat de verplichting om het gehuurde in correcte staat aan de verhuurder op te leveren, een verplichting is die ontstaat nadat de curator de huurovereenkomst heeft opgezegd.

In de zaak waarover wij nu procederen stelt de curator dat er beschadigingen aan het pand zichtbaar waren als gevolg van een ontruiming alvorens de huurovereenkomst door de curator was opgezegd en dat het eerder op de weg lag van de verhuurder om herstel daarvan te claimen. Hiermee impliceert de curator dat de vordering al voor faillissement bestond en zou er geen aanleiding zijn om de schuld als boedelschuld aan te merken.

Uitspraak met verstrekkende gevolgen

In aanmerking nemende dat opleverschades zeer hoog kunnen oplopen, speelt hierbij een groot geldelijk belang. De uitkomst van de procedure die wij nu voeren, kan, zeker in de huidige vastgoedmarkt en in de huidige economie, verstrekkende gevolgen hebben. Volgt de Hoge Raad de strakke koers die zij tot nu toe vaart en welke koers is ingegeven door het belang van rechtszekerheid? Of nuanceert de Hoge Raad de eerdere uitspraak van 2004 en beperkt de Hoge Raad de boedelvorderingen tot schulden uit hoofde van ontruiming en schulden uit hoofde van onzichtbare opleverschade? Mogelijk dienen wij tot ons hoogste rechtscollege door te procederen en volgt er een principiële uitspraak.

Advies aan verhuurders!

Vooralsnog raden wij verhuurders aan om aanspraak te maken op een boedelvordering indien de huurder failleert. Vaak is het zinvol te wachten tot de curator de huur opzegt en om vervolgens een boedelvordering in te dienen.

We houden u in toekomstige nieuwsbrieven op de hoogte van de ontwikkelingen in deze kwestie.

Wilt u meer weten? Neemt u dan contact op mij.