Het komt in de praktijk voor dat u als schuldeiser de dag waarop het faillissement van een onderneming wordt uitgesproken nog betalingen op uw bankrekening ontvangt van een failliete vennootschap. Mijn kantoorgenoot Harjo Bakker waarschuwde de bestuurder van een failliete onderneming al in zijn artikel “Bestuurder: geef geen opdrachten meer tot betaling wanneer het faillissement is aangevraagd!”dat deze geen opdrachten meer tot betaling moet geven wanneer het faillissement is aangevraagd omdat dergelijk handelen onbehoorlijk is en de bestuurder daarop in privé kan worden aangesproken.

 

Maar hoe zit het met u als begunstigde van een betaling van failliet die na faillietverklaring op uw rekening wordt bijgeschreven. Kan de curator deze betaling na de faillietverklaring van u terugvorderen indien deze betaling vóór de faillietverklaring is verricht en van de rekening van failliet is afgeboekt, maar pas na de faillietverklaring op uw rekening is bijgeschreven?

Fixatiebeginsel

Een van de belangrijkste pijlers van het Nederlandse Insolventierecht is het zogeheten fixatiebeginsel. Dit beginsel houdt in dat de rechten van alle schuldeisers van failliet per datum faillissement worden gefixeerd. Failliet is dan ook vanaf het tijdstip van de faillietverklaring (te rekenen vanaf 0.00 uur op de dag waarop de faillietverklaring wordt uitgesproken) niet meer bevoegd handelingen te verrichten die het vermogen van failliet raken. Op de dag van de faillietverklaring verkrijgt de curator de bevoegdheid om over het vermogen van de failliet te beschikken en dit vermogen te beheren.

 

Failliet kan niet meer leveren

Vanwege dit fixatiebeginsel geldt dat, indien op de dag van de faillietverklaring nog niet alle handelingen hebben plaatsgevonden die voor een levering door de failliet nodig zijn, de levering niet geldig meer kan geschieden. Dat geldt ook voor handelingen verricht door een opdrachtnemer van de failliet, zoals de bank in het geval van een betalingsopdracht. De lastgeving aan de bank eindigt door het faillissement. 

 

Oude regel: tijdstip van effectuering betaling door bank is belangrijk

Of een curator de betaling bij u terug kan vorderen hangt af van de vraag wanneer de handelingen voor het verrichten van de betaling aan u worden geacht te zijn voltooid.

 

De Hoge Raad heeft al in 1989 antwoord gegeven op deze vraag en oordeelde dat indien de giroinstelling aan welke de overschrijvingsopdracht werd gegeven, bij aanvang van de dag van de faillietverklaring nog niet alle handelingen had verricht om de opdracht te effectueren, de curator het betaalde kon terugvorderen.

 

De Hoge Raad maakte daarbij echter onderscheid tussen twee situaties. Bankierde de begunstigde bij een andere bank dan failliet, dan gold voornoemde regel. Bankierde de begunstigde evenwel bij dezelfde bank als failliet, dan gold dat betaling pas is geëffectueerd op het moment dat zowel de af- als de bijschrijving is voltooid voor aanvang van de dag van faillietverklaring. 

 

In de praktijk zorgde dit voor onduidelijkheid. Immers, welke handelingen van een bank vallen onder handelingen die een bank moet verrichten ter effectuering van een betalingsopdracht? Zeker in het digitale betalingsverkeer waarin handelingen volautomatisch geschieden. 

 

Nieuwe regel voor faillissementen uitgesproken na 20 maart 2015: terugvordering door curator mogelijk tot bijschrijving van het bedrag op rekening begunstigde

In een recent arrest heeft de Hoge Raad voornoemde oude regel ruimer geïnterpreteerd en een nieuwe regel geformuleerd. De Hoge Raad heeft aansluiting gezocht bij de wet waarin wordt bepaald dat bij een girale overmaking de betaling geschiedt op het tijdstip dat het bedrag op de rekening van de begunstigde wordt bijgeschreven. Dit betekent volgens de Hoge Raad dat op dat tijdstip alle handelingen voor het verrichten van de betaling aan een begunstigde zijn voltooid.

 

De Hoge Raad oordeelt dat de curator altijd het door failliet betaalde bedrag kan terugvorderen dat na datum faillissement op de rekening van u als begunstigde is bijgeschreven. Niet zo gunstig voor u dus!

 

De Hoge Raad geeft als belangrijke voordelen ten opzichte van de oude regel dat:

 

  1. de curator niet meer hoeft na te gaan wanneer de bank van failliet alle handelingen heeft verricht die nodig zijn ter effectuering van de betalingsopdracht – hetgeen praktisch moeilijk kan zijn en bovendien kan leiden tot uitkomsten die vanwege de (soms toevallige) omstandigheden kunnen verschillen – en
  2. het in dit verband geen verschil meer maakt of het gaat om een rekening van de schuldeiser bij dezelfde of bij een andere bank.

 

Vanwege de rechtszekerheid heeft de Hoge Raad bepaald dat deze nieuwe regel uitsluitend geldt voor faillissementen die na 20 maart 2015 worden uitgesproken.

 

Meer weten?

Wij adviseren u over alle aspecten van een faillissement van uw debiteur en adviseren en begeleiden u als schuldeiser in een faillissement. Neem gerust contact op met mij of één van de andere specialisten Insolventierecht, dan bekijken we samen hoe we u het beste van dienst kunnen zijn.

 

BRON: HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:689