Twee personen, A en P, gieten hun samenwerking in de vorm van een vennootschap AP. Beiden zijn betrokken bij de oprichting en inrichting van de vennootschap. Bij de start verkrijgen de oprichters ieder 50% van de prioriteitsaandelen en worden ze beiden bestuurder van de vennootschap. Binnen AP werken de oprichters samen aan het ontwikkelen en verkopen van softwareproducten. Nadat de samenwerking verstoord is geraakt, treedt P terug als bestuurder. Vervolgens benoemt de (gewone) algemene vergadering van aandeelhouders (de ava) een nieuwe bestuurder. P is het niet eens met de benoeming. Staat P in zijn recht?

Beroep op artikelen 17 en 18 van de statuten

P stelt zich op het standpunt dat blijkens het bepaalde in artikelen 17 en 18 van de statuten de ava pas bevoegd is een besluit tot benoeming van een bestuurder te nemen, nádat:
a) de prioriteit heeft bepaald dát er een vacature bestaat en
b) de prioriteit een voordracht heeft gedaan voor de invulling van die vacature.
Vast staat dat de oproeping voor de ava en de agendering voor de benoeming rechtsgeldig hebben plaatsgevonden.

Benoemingsbesluit nietig geoordeeld

Het gerechtshof concludeert dat de prioriteit noch het één, noch het ander heeft gedaan en daarmee gaat de ava ten onrechte voorbij aan het belang dat de oprichters destijds hechtten aan hun gezamenlijke, doorslaggevende invloed op de benoeming van bestuurders. De ava handelt derhalve in strijd met artikel 17 en 18 van de statuten. Het benoemingsbesluit wordt door het gerechtshof nietig verklaard.

Voorkom ellende, leg afspraken goed vast in statuten en aandeelhoudersovereenkomsten

Met enige regelmaat komen wij in de praktijk tegen dat aanvankelijk samenwerkende partijen elkaar de spreekwoordelijke tent uitvechten. Cruciaal daarbij is dat de spelregels vastgelegd in de wet, statuten én aandeelhoudersovereenkomst gevolgd worden. Wij proberen ellenlange procedures te vermijden door -vergelijkbaar met het gerechtshof- terug te gaan naar de basis van overwegend door partijen zelf gemaakte afspraken te kijken. Vervolgens werken we met kennis en ervaring van zaken naar een oplossing.

Uitspraak: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 april 2016, ECLI :NL:GHARL:2016:3094