Bron: SalarisMagazine november 2016.

Inmiddels zijn de ontslagrechtelijke bepalingen van de Wet werk en zekerheid (WWZ) ruim een jaar van kracht. Die bepalingen hebben een gesloten stelsel van ontslaggronden gebracht, waarbij de ontslaggrond bepaalt welke route de werkgever dient te volgen om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Ontbinding door de kantonrechter is mogelijk als aan één van de zes limitatieve gronden wordt voldaan. De zesde grond – de h-grond – is een restgrond, die inhoudt dat de arbeidsovereenkomst kan worden ontbonden als sprake is van andere omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. In deze bijdrage onderzoek ik aan de hand van een greep uit de rechtspraak hoe deze restgrond tot nu toe is ingevuld en of die invulling overeenkomt met de bedoeling van de wetgever.