De vestiging van een recht van hypotheek wordt door de desbetreffende notaris in het kadaster ingeschreven. Door raadpleging van dit openbare register is het voor derden zichtbaar of een onroerende zaak is bezwaard met een recht van hypotheek of dat er bijvoorbeeld een beslag op rust. Wat nu als de gegevens bij het kadaster niet overeenkomen met de (juridische) werkelijkheid? In een recent gepubliceerde uitspraak heeft de Hoge Raad zich hierover uitgesproken.

Beslaglegging onroerende zaak

De casus was als volgt. Er wordt door een crediteur een conservatoir beslag op een onroerende zaak van zijn debiteur gelegd. Voorafgaand aan het beslag heeft de crediteur het kadaster geraadpleegd en daaruit blijkt dat er op de onroerende zaak voorheen een hypotheek rustte maar dat hier door de hypotheekhouder afstand van is gedaan. Voordat de crediteur een veroordelend vonnis op de debiteur heeft verkregen en hij tot executie van het beslag over kan gaan, is de afstand van de hypotheek echter gerectificeerd in het openbare register omdat daaraan geen geldige titel ten grondslag bleek te liggen. De vraag is of de crediteur tegen het oudere hypotheekrecht wordt beschermd, omdat hij op het moment van de beslaglegging mocht afgaan op de gegevens van het kadaster en omdat hij toen niet wist of behoorde te weten dat de afstand niet geldig was.

Beperkte derdenbescherming

De Hoge Raad overweegt dat de crediteur een beroep toekomt op artikel 3:36 BW. Dit artikel beschermt derden met betrekking tot opgewekte schijn ontstaan door iemand anders verklaringen of gedragingen. De derdenbescherming die de crediteur geniet zorgt er echter niet voor dat het gelegde beslag voorgaat boven de oudere hypotheek. De Hoge Raad benadrukt dat artikel 3:36 BW slechts bescherming biedt met betrekking tot de handeling die de derde (de crediteur) in redelijk vertrouwen op de juistheid van zijn veronderstelling heeft verricht. In de onderhavige casus is die handeling het leggen van het beslag in het vertrouwen dat de beslagen onroerende zaak vrij van hypotheken was. Het beslag schept echter als zodanig nog geen recht om tot executie over te gaan, omdat daarvoor vereist is dat de crediteur een veroordelend vonnis op de debiteur heeft en dat het beslag doel heeft getroffen. Volgens de Hoge Raad is de op de beslaglegging volgende executie een “vervolghandeling” waarvoor afzonderlijk een geslaagd beroep op artikel 3:36 BW nodig is. Omdat de crediteur ten tijde van de executie inmiddels op de hoogte was van het oudere hypotheekrecht kan hij de bescherming van artikel 3:36 BW niet inroepen en gaat het oudere hypotheekrecht vóór het beslag.

Wilt u beslag leggen of heeft u insolventie-advies nodig?

Heeft u advies nodig over het leggen van beslagen, over het vestigen en uitwinnen van zekerheden en/of over de rangorde tussen verschillende zekerheidsrechten? Neemt u dan gerust contact met mij op of met een van de andere insolventiespecialisten van RWV Advocaten.