Het aanvragen van een faillissement wordt vaak gebruikt als incassomiddel. De gemiddelde schuldenaar wenst, als het even kan, niet failliet te worden verklaard en zal vaak een regeling treffen met de aanvrager. Maar soms loopt het anders. Zo ook in een recente uitspraak van de Hoge Raad. In deze zaak was de schuldenaar het niet eens met het faillissement dat door de rechtbank werd uitgesproken, kreeg gelijk, het faillissement werd vernietigd en stelde de aanvrager verantwoordelijk voor de geleden schade.

Achtergrond aanvraag faillissement

In deze zaak had een B.V., nadat betaling uitbleef, van de aanvrager een concept faillissementsrekest ontvangen. Daarin werd aangegeven dat als de B.V. niet binnen drie dagen tot betaling zou overgaan, het faillissementsrekest zou worden ingediend. Betaling bleef wederom uit. Een oproeping voor de zitting werd vervolgens door de deurwaarder betekend. En een paar maanden later werd het verzoek ook daadwerkelijk ingediend bij de rechtbank. De B.V. verscheen niet en werd failliet in 2014 verklaard.

De B.V. liet het daar niet bij zitten en procedeerde tot de Hoge Raad om het faillissement vernietigd te krijgen. Dit lukte uiteindelijk in 2015.

Schadevergoeding eisen

Vervolgens heeft de B.V. de aanvrager aangesproken voor de schade die zij door het, achteraf vernietigde faillissement, had geleden. Ook deze zaak werd tot de Hoge Raad uitgevochten.

De B.V. stelde dat zij recht heeft op een schadevergoeding, vergelijkbaar met de situatie waarin een vonnis van een lagere rechter wordt uitgevoerd, maar die uitspraak vervolgens door een hogere rechter wordt vernietigd. Het gerechtshof ging niet mee in deze stelling en wees de schadevergoeding af.

Aanvrager niet verantwoordelijk voor uitspreken faillissement

De Hoge Raad volgt het oordeel van het gerechtshof. Volgens de Hoge Raad is, anders dan de B.V. stelt, geen sprake van een vergelijkbare kwestie als bij een vernietiging van een vonnis van een lagere rechter in een ‘gewone’ zaak. De Hoge Raad stelt namelijk dat:

“Het uitspreken van het faillissement betreft immers geen rechtsuitoefening door de aanvrager, maar een beslissing van de rechter, ten behoeve van allen die bij het vermogen van de schuldenaar belang hebben, die hij geeft in het geval dat hem blijkt dat de schuldenaar heeft opgehouden te betalen (art. 1 lid 1 Fw).”

Aanvrager kán wel verantwoordelijk worden gehouden voor het onterecht aanvragen van een faillissement

In deze zaak kreeg de B.V. geen gelijk. Dit wil echter niet zeggen dat een aanvrager nooit aansprakelijk kan zijn voor een ten onrechte uitgelokt faillissement. In eerdere uitspraken heeft de Hoge Raad de norm daar voor vastgesteld: een aanvrager is aansprakelijk als hij:

  1. weet of moest weten dat er geen grond bestond voor het uitspreken van een faillissement, of
  2. als vanwege andere redenen er misbruik van bevoegdheid wordt gemaakt.

Verkeert uw onderneming in moeilijkheden? Of doet u zaken met een onderneming die in zwaar weer verkeert?

Aarzel niet om contact op te nemen met mij of een van mijn collega’s van insolventierecht en/of ondernemingsrecht.