….ook als de rechter dit vergeet te melden in zijn vonnis.

De kop van dit stuk klinkt als een open deur. In een recente uitspraak van de Hoge Raad kwam precies zo’n kwestie aan de orde.

Koper ontbindt koopovereenkomst

Een botenhandelaar verkoopt een boot voor € 9.950. Met de inruil van een andere boot moet de koper € 1.750 bijbetalen.

Een paar maanden later ontbindt de koper de koop vanwege mankementen aan de gekochte boot. De koper eist dat de verkoper zijn (oude) boot teruggeeft, samen met de bijbetaalde € 1.750, of het totaalbedrag van € 9.950. De koper zal op zijn beurt de nieuwe (gebrekkige) boot teruggeven aan de verkoper. De verkoper legt deze sommatie naast zich neer.

Rechter buigt zich over de kwestie

De koper start vervolgens een procedure. Hierin vordert de koper een verklaring voor recht dat de overeenkomst ontbonden is. Subsidiair vordert hij ontbinding van de overeenkomst vanwege een toerekenbare tekortkoming. In beide gevallen vordert de koper dat de (oude) boot terug moet worden gegeven samen met de bijbetaalde € 1.750, dan wel het totaalbedrag van
€ 9.950. Daar stond in beide gevallen tegenover dat de koper de nieuwe boot terug zou geven aan de verkoper.

In de uitspraak in hoger beroep wordt de verkoper veroordeeld om aan koper € 9.950 terug te betalen, te verhogen met rente

Foutje gerechtshof; verplichting tot teruggaaf ontbreekt

In de uitspraak mist de verplichting tot teruggaaf van de nieuwe boot. De koper lijkt dus de nieuwe boot te mogen houden en de koopsom terug te krijgen.

Twee maanden later wordt de verkoper wakker. Hij vordert aanvulling van de uitspraak met de verplichting tot teruggaaf van de nieuwe boot. De koper heeft echter intussen de nieuwe boot verkocht aan een derde. Hij verzet zich tegen de gevraagde aanvulling.

Hoge Raad biedt uitkomst

De Hoge Raad komt er uiteindelijk aan te pas en oordeelt als volgt:

“Indien [de verkoper] zich beroept op de omstandigheid dat [de koper] de motorboot op 23 december 2014 heeft verkocht, heeft het hof de mogelijkheid om de voorwaarde die [de koper] aan de veroordeling van [de verkoper] tot terugbetaling had verbonden, daarop af te stemmen (vgl. HR 22 oktober 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2998, NJ 1999/799). In dat verband verdient opmerking dat [de koper], die zelf de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden en vervolgens in rechte ontbinding van de overeenkomst heeft gevorderd, ook na het eindarrest van het hof rekening diende te houden met de daaruit voortvloeiende verbintenis tot teruggave van de motorboot (art. 6:273 en 7:10 lid 4 BW).”

De koper profiteert uiteindelijk niet van de fout van het gerechtshof. De koper had, nu hij zelf de overeenkomst heeft ontbonden, er rekening mee moeten houden dat hij, door terugbetaling van de koopsom, gehouden zou worden tot teruggave van de motorboot.