Begrippen uit de nieuwe Omgevingswet: de fysieke leefomgeving
Per 1 januari 2023 treedt de nieuwe Omgevingswet in werking. De Omgevingswet gaat over activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving. Bedrijven, maar ook burgers en overheden kunnen activiteiten uitvoeren die de fysieke leefomgeving beïnvloeden. Bijvoorbeeld bij het verbouwen van je bedrijfsgebouw, het bouwen van huizen, het kappen van bomen of bij het werken met gevaarlijke stoffen. In dit artikel ga ik dieper in op de (gevolgen voor de) fysieke leefomgeving.
De begrippen: Fysieke leefomgeving en gevolgen voor de fysieke leefomgeving
De Omgevingswet gaat over
- de “fysieke leefomgeving” en
- de “activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving”.
Deze twee begrippen bepalen dus mede wanneer je met de omgevingswet te maken krijgt. Maar wat bedoelt de wetgever met deze begrippen?
Fysieke leefomgeving
De wetgever heeft in de Omgevingswet geen definitie opgenomen van het begrip fysieke leefomgeving. De wet omschrijft echter wel wat het begrip in ieder geval omvat, namelijk: bouwwerken, infrastructuur, watersystemen, water, bodem, lucht, landschappen, natuur, cultureel erfgoed en werelderfgoed.
Gevolgen voor de fysieke leefomgeving
Als gevolgen voor de fysieke leefomgeving worden in ieder geval aangemerkt gevolgen die kunnen voortvloeien uit:
- het wijzigen van onderdelen van de fysieke leefomgeving of het gebruik daarvan;
- het gebruik van natuurlijke hulpbronnen;
- activiteiten waardoor emissies, hinder of risico’s worden veroorzaakt, en;
- het nalaten van activiteiten.
1. Het wijzigen van onderdelen van de fysieke leefomgeving of het gebruik daarvan
Het wijzigen van onderdelen van de fysieke leefomgeving is de grootste, meest directe invloed die de mens kan uitoefenen op de fysieke leefomgeving. Je moet dan denken aan het bouwen van een woning of bedrijfspand en het kappen van bomen. Maar ook veranderingen in het gebruik van de fysieke leefomgeving vallen hieronder. Een voorbeeld hiervan is het wijzigen van het gebruik van een perceel als supermarkt in horeca. In de praktijk zal dit de belangrijkste bron zijn waaruit gevolgen voor de fysieke leefomgeving zullen voortvloeien.
2. Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen
Hulpbronnen zijn vaak maar beperkt voorhanden, door schaarste. Het gaat dan om gebruik van natuurlijke hulpbronnen zoals: delfstoffen (olie, gas enz.), planten en dieren uit de natuur, water en wind.
3. Activiteiten waardoor emissies, hinder of risico’s worden veroorzaakt
Hier gaat het om de uitstoot van verontreinigende stoffen, het veroorzaken van geluid of stank en het werken met gevaarlijke stoffen waardoor risico ontstaat voor mens en milieu.
4. Het nalaten van activiteiten
Ook iets “niet doen” kan gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving. Denk bijvoorbeeld aan het niet nemen van een maatregel die voorkomt dat uit een tank een gevaarlijke stof ontsnapt naar de lucht of bodem.
Belangrijke begrippen uit de nieuwe Omgevingswet
Bij het gebruik van de nieuwe Omgevingswet krijg je te maken met nieuwe begrippen. In vier artikelen licht ik een aantal belangrijke nieuwe begrippen van deze wet toe. In dit artikel staat de fysieke leefomgeving centraal. In mijn volgende artikel ga ik in op het begrip “activiteiten” zoals milieubelastende activiteiten, bouwactiviteiten, omgevingsplanactiviteiten en natura 2000 activiteiten.
Wil je meer weten over de nieuwe Omgevingswet of over de fysieke leefomgeving?
Met de nieuwe Omgevingswet verandert het omgevingsrecht behoorlijk. De Omgevingswet is namelijk één van de grootste wetgevingsoperaties in onze geschiedenis. We gaan van 26 Wetten, 60 AMvB’s (Algemene Maatregel van Bestuur) en 75 ministeriele regelingen over de leefomgeving naar één Omgevingswet: 4 AMvB’s en 1 Omgevingsregeling.
Heb je vragen over de nieuwe Omgevingswet? Neem gerust contact op met mij of een van de andere bestuursrechtadvocaten. Wij helpen je graag verder.