Natuurbescherming onder de Omgevingswet: wanneer heb je een omgevingsvergunning Natura 2000-activiteit nodig voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen?
Activiteiten ondernemen in een Natura 2000-gebied kan voelen als lopen op eieren. Uit recente jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat steeds vaker een omgevingsvergunning vereist is of kan zijn voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen binnen of nét buiten een Natura 2000-gebied. Dit omdat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden in de lelieteelt mogelijk negatieve effecten kan hebben op insecten en habitattypen. Daarom is hiervoor zeer waarschijnlijk voortaan een vergunning nodig op grond van de Omgevingswet.
Omgevingsvergunningen en Natura 2000-activiteiten, hoe zat het ook alweer?
Nederland kent ruim 160 Natura 2000-gebieden. Dit zijn gebieden die zijn aangewezen om de plant- en diersoorten daar te beschermen. Het zijn vaak prachtige gebieden, maar door klimaatverandering en grote hoeveelheden uitstoot stikstofgas staan ze flink onder druk. Stikstof komt vrij door autoverkeer, de industrie, de landbouw en de veeteelt. Het slaat neer op de bodem en verzuurt de grond. Het is daarom essentieel om Natura 2000-gebieden te beschermen en schadelijke activiteiten zoveel mogelijk te beperken met behulp van de Omgevingswet.
Voor activiteiten in een Natura 2000-gebied heb je vaak een omgevingsvergunning nodig. Hieronder ga ik daar verder op in.

aanvragen van een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit
Een Natura 2000-activiteit wordt volgens de Omgevingswet omschreven als:
“een activiteit, inhoudende het realiseren van een project […] dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied.”
Stap 1: Screening Natura 2000-activiteit
Een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit is niet altijd verplicht. Eerst moet een screening worden uitgevoerd. Als daaruit blijkt dat er geen significante gevolgen zijn voor het gebied, is het project vergunning vrij. Dit hangt samen met het voorzorgsbeginsel: als onzeker is wat de gevolgen van een Natura 2000-activiteit voor een Natura 2000-gebied zijn, is nader onderzoek noodzakelijk.
Stap 2: Passende beoordeling
Zijn er wél mogelijke gevolgen voor het gebied, dan is een zogenaamde passende beoordeling vereist. Het project wordt dan vergunning plichtig. De vergunning mag alleen worden verleend als uit de passende beoordeling met absolute wetenschappelijke zekerheid blijkt dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet worden aangetast. Hierbij spelen onder andere de kritische depositiewaarden voor stikstof een rol.
Stap 3: Voldaan aan voorwaarden?
Als deze waarden wel worden overschreden, kan een vergunning alleen worden verleend als er:
- Geen alternatieve oplossingen zijn,
- Dwingende redenen van groot openbaar belang bestaan, en
- De aantasting elders gecompenseerd kan worden om de algehele samenhang van het Natura 2000-gebied te behouden.
Gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Maar hoe zit het dan met het sproeien van gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt? Valt dit onder een Natura 2000-activiteit? Op 2 april 2025 deed de Afdeling uitspraak in een zaak, wat speelde er?
Vereniging Milieudefensie had een handhavingsverzoek ingediend bij het college van Gedeputeerde Staten van Drenthe. Zij verzocht om op te treden tegen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door een lelieteler in Vledder, die niet over een toentertijd zogeheten natuurvergunning (op basis van de oude Wet natuurbescherming) beschikte. Uit de stukken bleek dat de exacte gevolgen van het gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen niet bekend waren, maar dat er wel restanten in het gebied waren aangetroffen. Deze ophopingen kunnen effect hebben op de lokale flora en fauna. Omdat de gevolgen niet zeker waren, was nader onderzoek nodig.
Het college besloot daarom dat de teler moet aantonen dat het gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen geen negatieve gevolgen heeft voor het gebied. Blijkt uit het toekomstige onderzoek dat dit wél het geval is, dan moet hij alsnog een vergunning aanvragen.
Wil je meer weten over de natuurbescherming onder de Omgevingswet?
De uitspraak van de Afdeling bevestigt de steeds strengere bescherming van Natura 2000-gebieden. Het is positief dat de rechter de natuur steeds beter beschermt, zoals ook blijkt uit de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de Staat werd verplicht om de wettelijke stikstofdoelen te halen vóór 2030.
Tegelijkertijd moet het voor ondernemers niet onmogelijk worden om activiteiten uit te voeren in of nabij Natura 2000-gebieden. Twijfel je of je een vergunning nodig hebt voor een activiteit in een Natura 2000-gebied? Of heb je andere vragen over de Omgevingswet ? Neem gerust contact op met mij of een van de andere bestuursrechtadvocaten. Wij helpen je graag verder.