Historische bodemverontreiniging op uw bedrijfsterrein? Wat nu?
U kunt als ondernemer bij het exploiteren van uw bedrijf te maken krijgen met grond waarin zich een bodemverontreiniging bevindt die is ontstaan vóór 1 januari 1987. Dit wordt ook wel historische bodemverontreiniging genoemd. Is er sprake van niet-ernstige historische bodemverontreiniging? Dan hoeft u niet spoedig te saneren. Maar als het gaat om ernstige historische bodemverontreiniging, dan kan het zo zijn dat u met spoed de grond moet laten saneren. Hoe weet u of er sprake is van ernstige of niet-ernstige historische bodemverontreiniging? Laat het onderzoeken en u weet welke stappen u moet nemen.
Historische bodemverontreiniging binnen de Wet bodembescherming
De Wet bodembescherming maakt een duidelijk onderscheid tussen gevallen van bodemverontreiniging daterend van vóór 1 januari 1987 en gevallen die zijn ontstaan na 1 januari 1987.
Heeft u te maken met een bodemverontreiniging die is ontstaan na 1 januari 1987, lees dan vooral ons artikel ‘De Wet bodembescherming. Let op! U heeft een zorgplicht en een meldingsplicht!’
Is de bodemverontreiniging vóór 1 januari 1987 ontstaan, dan is sprake van historische bodemverontreinigingen.
Stroomschema bodemverontreiniging
Aan de hand van dit stroomschema kunt u bepalen of u te maken heeft met historische bodemverontreiniging en welke stappen u moet nemen. Na het stroomschema zetten we de stappen verder uiteen.
Sprake van ernstige of niet-ernstige historische bodemverontreiniging?
Als sprake is van historische bodemverontreiniging dan is de vraag of er sprake is van niet-ernstige verontreiniging of van ernstige verontreiniging. Hoe beoordeelt u dit?
Circulaire bodemsanering inzetten bij beoordeling historische bodemverontreiniging
In de Wet bodembescherming wordt geen definitie gegeven van een niet-ernstige of ernstige bodemverontreiniging. Om te beoordelen of sprake is van een historisch geval van niet-ernstige verontreiniging of een geval van ernstige verontreiniging, gebruikt het bevoegd gezag de Circulaire bodemsanering. De Circulaire geeft een aantal richtlijnen en stappen aan het bevoegd gezag bij de beoordeling of er sprake is van ernstige bodemverontreiniging en of met spoed dient te worden gesaneerd. Deze drie stappen zijn als volgt:
1. Vaststellen of sprake is van ernstige historische bodemverontreiniging
In de Circulaire staan onder andere de interventiewaarden voor landbodems. Deze waarden zijn gebaseerd op uitgebreid onderzoek naar humaantoxicologische en ecotoxicologische effecten die diverse bodemverontreinigde stoffen kunnen hebben. Er is sprake van een ernstige bodemverontreiniging als de bodemvervuiling hoger is dan de daarvoor gestelde interventiewaarde.
Dit is het geval als de grond minimaal één stof bevat waarvan de gemiddelde concentratie in minimaal 25 m3 bodemvolume hoger is dan de daarvoor geldende interventiewaarde. Bij grondwaterverontreiniging geldt een hogere concentratie dan de interventiewaarde van 100 m3 poriënverzadigd bodemvolume.
2. Wel of niet spoedig saneren bij ernstige historische bodemverontreiniging?
Nadat is vastgesteld dat sprake is van ernstige historische bodemverontreiniging dient het bevoegd gezag vervolgens vast te stellen of sprake is van een potentieel risico dat aanleiding geeft tot spoedeisend saneren of beheren. Voor het vaststellen van het risico kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van het rekenmodel Sancrit. Hierbij geldt als uitgangspunt de vraag of er sprake is van een onaanvaardbaar risico bij het huidig of toekomstig gebruik van de bodem.
3. Met spoed saneren of grond beheren bij ernstige historische bodemverontreiniging?
Als er sprake is van onaanvaardbaar risico, dient spoedig te worden gesaneerd.
Als niet met spoed hoeft te worden gesaneerd, geldt geen termijn voor het uitvoeren van de sanering. Daarentegen kunnen wel beheermaatregelen worden opgelegd ter beperking van risico’s voor de mens of het ecologische systeem. Bovendien zorgen dergelijke beheermaatregelen ervoor dat de verspreidingsrisico’s zoveel mogelijk worden beperkt.
Wat moet u doen als u te maken krijgt met een spoedeisende sanering?
Als na de bovenstaande stappen blijkt dat er sprake is van ernstige historische bodemverontreiniging en er moet worden overgegaan tot spoedeisende sanering, dan kan dit op twee manieren.
- Allereerst kan een eenvoudige, uniforme sanering worden uitgevoerd conform het Besluit Uniforme Saneringen (BUS). In deze situatie maakt u melding bij het bevoegde gezag van de voorgenomen sanering en geeft u aan welke categorie van uniforme saneringen wordt toegepast. Het BUS is een landelijke regeling die in korte tijd kan worden uitgevoerd.
- Gaat het om een ingewikkelde sanering en is er behoefte aan meer maatwerk, dan kan de sanering worden uitgevoerd op basis van een saneringsplan. Het bevoegd gezag legt – anders dan bij een sanering conform het BUS - in deze gevallen de ernstige verontreiniging vast in de beschikking van ‘ernst en spoed’. In deze beschikking dient het bevoegd gezag aan te geven of een spoedige sanering noodzakelijk is met het oog op de risico’s voor de mens, plant en dier. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het huidige en voorgenomen gebruik van de bodem en mogelijke verspreiding. Indien nodig wordt in de beschikking van ‘ernst en spoed’ ook aangegeven binnen welke termijn de sanering plaats moet vinden.
Wat moet u doen bij een niet-ernstige bodemverontreiniging?
Bij een niet-ernstige bodemverontreiniging geldt op grond van de Wet bodembescherming geen verplichting om over te gaan tot (spoedeisende) sanering. Wel kan nog steeds worden gekozen voor saneren. Zo kunt u ook bij niet-ernstige verontreiniging aansluiten bij de regeling uit het BUS of kiezen voor sanering op grond van een saneringsplan.
Melden sanering bij bevoegd gezag
Als u voornemens bent te gaan saneren, dient u hiervoor een melding te doen bij het bevoegd gezag. Of de gemeente of de provincie aangemerkt kan worden als het bevoegd gezag, is afhankelijk van de vraag of er sprake is van een ernstige vervuiling en de hoeveelheid kubieke meter vervuilde grond.
Na deze melding geeft het bevoegd gezag een beschikking af of sprake is van ernstige of niet-ernstige verontreiniging. Van belang is dat u pas met saneren mag starten, nadat deze beschikking is afgegeven. Mocht na 15 weken nog steeds geen beschikking zijn afgegeven, dan kunt u dit beschouwen alsof de beschikking is afgegeven.
Het doen van een melding is overigens niet altijd noodzakelijk. Zo hoeft u geen melding te maken als:
- sprake is van < 50 kubieke meter grond of 1000 kubieke meter grondwater; of
- de grond slechts tijdelijk wordt verplaatst en vervolgens wordt teruggebracht.
Houd rekening met bezwaarmakers
Als u gaat saneren, moet u wel rekening houden met het feit dat omwonenden bezwaar kunnen maken tegen het verlenen van een beschikking. Het is dan ook raadzaam om te wachten tot de bezwaartermijn verlopen is en er geen bezwaarschriften zijn ingediend. Als u namelijk begint met saneren voordat de bezwaartermijn is verlopen en er vervolgens succesvol bezwaar wordt gemaakt, loopt u het risico dat u de reeds uitgevoerde sanering ongedaan moet maken.
Tot waar moet worden teruggesaneerd?
Bij historische bodemverontreinigingen geldt – in tegenstelling tot voor nieuwe bodemverontreinigingen- geen totale herstelplicht. Zo hoeft een verontreiniging niet volledig ongedaan te worden gemaakt. Er dient namelijk te worden teruggesaneerd tot de waarde die past bij de bestemming van de grond. Dit wordt ook wel functiegericht saneren genoemd.
Zo hoeft verontreinigde grond die gebruikt wordt voor een bedrijventerrein in principe minder ver te worden teruggesaneerd dan grond waarop woningen gebouwd zullen worden. De exacte waarden die hierbij in acht dienen te worden genomen, staan onder meer opgenomen in het BUS en komen voort uit het Besluit bodem kwaliteit.
Vragen over historische bodemverontreiniging of de Wet bodembescherming (Wbb)?
Mocht u nog vragen hebben over historische bodemverontreiniging of over de Wbb, neemt u gerust contact op met mij of een van de andere bestuursrechtadvocaten. Wij bieden u graag de helpende hand in deze complexe situaties.