Wanneer een individu medische hulp zoekt, komt er een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand tussen de patiënt en de hulpverlener. Deze overeenkomst wordt beheerst door de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). De hulpverlener is verplicht tot geheimhouding van informatie die hij over de patiënt heeft verkregen tijdens de behandeling. Zelfs na het overlijden van de patiënt blijft dit beroepsgeheim doorgaans van kracht. Maar hiervan kan afgeweken worden als je als nabestaande van de overledene vermoedt dat de overledene een testament heeft opgesteld terwijl hij of zij wilsonbekwaam was. 

Uitzonderingen op het medisch beroepsgeheim onder de WGBO

De WGBO (Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst) kent enkele uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht. Een van deze uitzonderingen is het recht van nabestaanden om inzage te krijgen in het medisch dossier van een overleden familielid, zoals vastgelegd in artikel 7:458a BW. Dit recht, toegevoegd aan de WGBO op 1 januari 2020, stelt specifieke personen in staat om toegang te krijgen tot medische gegevens van een overleden patiënt. Deze personen omvatten: 

  1. Personen die tijdens het leven van de patiënt schriftelijke of elektronische toestemming hebben gekregen om het medisch dossier in te zien.
  2. Nabestaanden volgens de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) of personen die melding hebben gekregen van een incident.
  3. Iedereen die een zwaarwegend belang heeft en kan aantonen dat dit belang mogelijk geschaad wordt zonder inzage in het dossier.

Relevantie voor het erfrecht: wilsonbekwaamheid vaststellen

Het derde punt is met name relevant voor het erfrecht. Bijvoorbeeld, wanneer onterfde erfgenamen vermoeden dat de erflater wilsonbekwaam was bij het opstellen van het testament, kunnen zij toegang tot het medisch dossier van de erflater nodig hebben om hun standpunt te ondersteunen. Dit kan leiden tot nietigverklaring van het testament.

Juridische procedure bij Rechtbank Amsterdam: medisch beroepsgeheim doorbreken

In een zaak behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 28 november 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:7533), heeft de broer van de overledene, in een kort geding geëist dat de huisarts, het volledige medische dossier van de overledene zou verstrekken. Dit verzoek werd ingediend tegen de achtergrond van een omstreden testament waarin de partner van de boekhouder van de overledene tot enig erfgenaam was benoemd. De partner had gedurende de laatste twee weken voor het overlijden van de erflaatster voor haar gezorgd, hoewel er daarvoor geen relatie tussen hen bestond. Voorafgaand aan het testament waren er twee concept-testamenten opgesteld waarin de partner niet was opgenomen.

De broer beriep zich op de uitzondering van het medisch beroepsgeheim. Hierbij werd specifiek gewezen op onterving als een zwaarwegend belang. Hoewel de broer niet kon aantonen dat hij was onterfd omdat hij niet beschikte over het voorlaatste testament, werd op basis van de aanwezige concept-testamenten aangenomen dat er sprake was van onterving en dus van een voldoende zwaarwegend belang.

Vermoeden van wilsonbekwaamheid

De voorzieningenrechter overwoog dat de afzonderlijke feiten en omstandigheden op zichzelf niet voldoende waren om het vermoeden van wilsonbekwaamheid op het moment van het opstellen van het laatste testament te rechtvaardigen. Echter, gezamenlijk vormden zij wel voldoende concrete aanwijzingen voor dit vermoeden. Als gevolg hiervan werd de huisarts veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis het volledige medische dossier over de gevraagde periode aan de eiser te verstrekken.

Praktische betekenis uitspraak bij niet geldig testament

De uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam biedt een eerste blik op de toepassing van artikel 7:458a lid 1 sub c BW, dat pas op 1 januari 2020 van kracht werd. Gezien de beperkte rechtspraak rondom dit artikel, vormt deze uitspraak een leidraad voor de praktijk in gerechtelijke procedures. Het betreft echter een voorlopige maatregel omdat het een uitspraak in kort geding is. Toch is de veroordeling van de huisartsenpraktijk, tot het verstrekken van het volledige medisch dossier over de periode van 1 januari 2023 tot en met 16 juni 2023 binnen drie dagen, een aanzienlijke stap. Eenmaal afgegeven, wordt de eiser definitief eigenaar van de medische informatie van de erflaatster, waardoor deze beslissing onomkeerbaar is.

Het is essentieel om te begrijpen dat een kort geding alleen kan worden gestart bij een spoedeisend belang. In deze zaak staat het spoedeisend belang echter buiten kijf gezien de uiterste datum die de rechtbank heeft gesteld voor ontvangst van bewijs in de bodemprocedure. De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam erkent het spoedeisend belang van de eiser zonder veel discussie. Niet elke zaak zal echter een dergelijk spoedeisend belang hebben. 

Als er geen spoedeisend belang is, moet een bodemprocedure worden gestart om inzage in het medisch dossier van de overledene af te dwingen, en niet een kort geding. 

Vragen over wilsonbekwaamheid, het medisch beroepsgeheim of over het aanvechten van een testament?

Vermoed je als nabestaande van een overledene dat de overledene een testament heeft opgesteld terwijl hij of zij als gevolg van een geestelijke stoornis (zoals dementie) niet in staat was om de belangen naar behoren te waarderen? Neem dan gerust contact op met mij of een van de andere erfrechtadvocaten. Samen beoordelen we dan of het aanvechten van het testament kans van slagen heeft.