De wet bepaalt dat vorderingen na verloop van tijd kunnen verjaren. Stel: u krijgt nog een bepaald bedrag van een persoon of een onderneming. Een dergelijke vordering verjaart vijf jaar nadat betaald had moeten worden. Na verjaring kunt u uw vordering niet meer succesvol gerechtelijk incasseren. Is uw vordering verjaard en verkrijgt uw schuldenaar een tegenvordering op u, dan kunt u deze vorderingen overigens wel verrekenen. Dat kan de ander overigens uiteraard ook, in de tegenovergestelde situatie. Houd daar dus rekening mee.

Erkenning of stuiting

Verjaring kan onder andere worden voorkomen door erkenning van de vordering door de schuldenaar. Dat kan ook door een stuitingshandeling. Het gevolg van erkenning of stuiting is dat de verjaringstermijn (in geval van een factuur die betaald moet worden: 5 jaar) vanaf dat moment opnieuw gaat lopen. Let op: is de vordering eenmaal verjaard, dan is stuiting of erkenning te laat en kan dit (uitzonderlijke omstandigheden daargelaten) niet meer worden gerepareerd. Een stuitingshandeling houdt in dat u uw schuldenaar een schriftelijke aanmaning of mededeling stuurt, waarin u zich ondubbelzinnig uw recht op nakoming voorbehoudt.

Ondubbelzinnig het recht op nakoming voorbehouden?

Wat houdt dat nou in: ondubbelzinnig het recht op nakoming voorbehouden? Eerder oordeelde de Hoge Raad (ons hoogste rechtscollege) al dat het bij een schriftelijke mededeling moet gaan om: “een voldoende duidelijke waarschuwing aan de schuldenaar dat hij er ook na het verstrijken van de verjaringstermijn rekening mee moet houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal.” Zo kan hij zich op een later moment alsnog behoorlijk verweren.

Bovendien moet de schuldenaar kunnen begrijpen dat u zich ondubbelzinnig uw recht voorbehoudt. De verzending van een ‘gespreksnotitie’ is bijvoorbeeld onvoldoende. In de mededeling hoeft de vordering niet nauwkeurig omschreven te worden. Wel moet voor de schuldenaar kenbaar zijn welke vordering wordt bedoeld. De vordering moet dan ook zodanig zijn omschreven dat:

  • de schuldenaar daaruit kan begrijpen welk recht op nakoming wordt voorbehouden en
  • waartegen deze schuldenaar zich eventueel heeft te verweren.

Kwalificeert uw briefje als stuitingshandeling?

Recent overwoog de Hoge Raad dat of er sprake is van een stuitingshandeling afhangt van:

  • de formulering van de mededeling;
  • de context waarin de mededeling wordt gedaan en;
  • aan de overige omstandigheden van het geval, in welk kader - onder omstandigheden - mede betekenis kan toekomen aan de verdere correspondentie tussen partijen

Tenslotte kunnen ook latere omstandigheden nog van invloed zijn bij de kwalificatie van een mededeling als stuitingshandeling.

In dit geval ging het ‘slechts’ om een uitnodiging voor een gesprek. Wel was de brief verzonden door een advocaat aan een andere advocaat. Bovendien werd uitdrukkelijk verwezen naar de (juridische) achtergrond van dit gesprek en de mogelijkheid dat alsnog een gang naar de rechter gemaakt zou kunnen worden.

Aldus werd de brief gekwalificeerd als een stuitingsbrief.

HR 18 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2741 (ISG/RBS)

Mijn advies

Houd zelf de tijd in de gaten en laat uw vorderingen niet zomaar verjaren. Maar let ook op bij de formulering van een stuitingsbrief: zeker bij forse geldvorderingen kan het verstandig zijn die door een advocaat op te laten stellen.

Laat u adviseren over verjaring!

Wilt u beoordelen of uw vordering (of die van de wederpartij) verjaard is, en zo ja, of u uw vordering toch nog zou kunnen incasseren: laat u adviseren. De ondernemingsrechtspecialisten van RWV Advocaten hebben veel ervaring in dergelijke kwesties en weten u op de meest geschikte route te wijzen.