Cryptocurrency, waaronder de bitcoin, is booming. Zo houdt een bitcoinhandelaar zich bezig met de in- en verkopen van bitcoins in opdracht van haar klanten. Voor de aan/verkoop van de bitcoins voor zijn klanten gebruikt de bitcoinhandelaar een girale rekening, waartoe hij een bancaire relatie heeft met een bank. De bank zegt deze bankrelatie op, iets waar de bitcoinhandelaar het niet mee eens is en het voorlegt aan de rechter. De rechtbank stelt de bank in haar gelijk.

Contant geld en de aankoop van bitcoins

De bank heeft een zakelijke bancaire relatie met een bitcoinhandelaar. Het geld dat deze bitcoinhandelaar nodig had om bitcoins aan te kopen/te verkopen, werd in eerste instantie rechtstreeks door haar klanten contant gestort op de bankrekening die zij bij de bank aanhield. Nadat de bank bezwaren had geuit tegen deze handelwijze, liet de bitcoinhandelaar haar klanten vervolgens het geld bestemd voor de aan/verkoop van bitcoins contant storten bij waardetransportbedrijven, waarna deze gelden door de waardetransportbedrijven werden overgemaakt op de bankrekening die de bitcoinhandelaar bij de bank aanhield. Hoewel de contante stortingen aldus via een waardetransportbedrijf plaatsvonden, werd door de bitcoinhandelaar feitelijk nog altijd met contante gelden bitcoins aangekocht/verkocht.

Onderzoeks- en controleverplichtingen: bitcoinhandelaar vs bank

Een bitcoinhandelaar valt als tussenpersoon bij transacties in bitcoins niet onder de werking van de Wet Financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Een bitcoinhandelaar heeft op grond van deze wetten aldus geen onderzoeks- en controleverplichtingen, zoals:

  1. de verplichting om relaties met cliënten tegen te gaan die het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten kunnen schade;
  2. de verplichting om cliëntenonderzoek en onderzoek naar de tijdens de zakelijke relatie verrichte transacties uit te voeren; en
  3. de verplichting om de transactie bij het Financial Intelligence Unit (FIU) te melden als sprake is van ongebruikelijke omstandigheden.

De bank dient wél aan voornoemde verplichtingen te voldoen, nu zij onder de werking van de Wft en Wwft valt.

Opdrachten en informatieverzoeken bank aan bitcoinhandelaar

De bank heeft meerdere malen aan de bitcoinhandelaar de opdracht verstrekt om geen bitcoins meer met contant geld aan te kopen en om te stoppen met het storten van contante gelden op de rekening, ook niet indirect via een waardetransportbedrijf.
Bovendien deed de bank, in het kader van de onderzoeks- en controleverplichtingen, die op grond van de Wft en Wwft op de bank rusten, aan de bitcoinhandelaar diverse informatieverzoeken ter zake van de identiteit van de klanten van de bitcoinhandelaar en de herkomst van de contante gelden waarmee in opdracht van die klanten bitcoin transacties zijn verricht.

Opzegging bankrelatie met bitcoinhandelaar door bank

Nu de bitcoinhandelaar naliet aan deze opdrachten van de bank te voldoen en ook niet (volledig) aan de informatieverzoeken van de bank heeft voldaan, heeft de bank de bancaire relatie met de bitcoinhandelaar opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. De bank zegt onvoldoende inhoud te kunnen geven aan de wettelijke verplichtingen die de Wft en de Wwft haar opdragen. Zo kan zij bijvoorbeeld niet garanderen dat haar rekeningen niet worden gebruikt in het kader van witwassen van illegaal verkregen gelden en/of fraude. Bovendien probeert de bank reputatie- en integriteitschade te voorkomen.

Bitcoinhandelaar handelt tegenover bank in strijd met zorgplicht

De bitcoinhandelaar stelt dat de opzegging van de bankrelatie door de bank in strijd is met de redelijkheid en billijkheid en niet voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en bovendien onrechtmatig is.
De Rechtbank Amsterdam oordeelt in kort geding anders. Volgens de Rechtbank Amsterdam heeft de bitcoinhandelaar niet tijdig uitvoering gegeven aan de opdracht van de bank om te stoppen met bitcoin transacties waarbij contant geld wordt gebruikt. De bitcoinhandelaar heeft bovendien, ondanks dat zij een compliance programma zou hebben geïmplementeerd, niet tijdig voldoende onderzoek verricht naar de identiteit van haar (twee grootste) klanten en naar hun activiteiten en de herkomst van de contante gelden, terwijl dat volgens de rechtbank wel op haar weg had gelegen. De bitcoinhandelaar handelde daarom in strijd met de zorgplicht die zij op grond van de Algemene Bankvoorwaarden ten aanzien van de bank in acht moet nemen, aldus de rechtbank.

Opzegging bankrelatie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar: belangenafweging

De bank heeft bij het beëindigen van de bankrelatie met de bitcoinhandelaar een gerechtvaardigd belang en heeft overigens een ruime opzegtermijn van drie maanden gehanteerd, zo oordeelt de rechtbank. Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. De bank heeft namelijk een aanzienlijk belang bij de beëindiging van de relatie met de bitcoinhandelaar, omdat de Wft en Wwft haar verplichten relaties met klanten tegen te gaan die het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten kunnen schaden. De bank heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij door de tekortschietende beantwoording van de vragen door de bitcoinhandelaar onvoldoende inhoud kan geven aan deze taak en dat voortzetting van de relatie voor de bank zorgt voor een reëel reputatie- en integriteitsrisico.

De belangen van de bitcoinhandelaar staan daar tegenover. De bitcoinhandelaar heeft belang bij voortzetting van de relatie en toegang tot het bancaire systeem. De rechtbank oordeelt dat gebleken is dat de bitcoinhandelaar gewoon toegang heeft tot het bancaire systeem. Dat deze ‘nieuwe’ bank weliswaar niet direct de voorkeur heeft van de bitcoinhandelaar doet daar niets aan af, waardoor het niet aannemelijk is dat de bitcoinhandelaar haar onderneming moet staken na beëindiging van de relatie met de bank. Aldus gaat het belang van de bank voor en oordeelt de rechtbank dat de opzegging van de bankrelatie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar is.

Opzegging niet altijd aanvaardbaar

Hoewel in de onderhavige kwestie de opzegging van de bankrelatie aanvaardbaar was, is dit niet altijd het geval. Bij de belangenafweging die ter beoordeling van de opzegging dient te worden gemaakt, spelen diverse omstandigheden een rol. Bijvoorbeeld de lengte van de opzegtermijn, of u toegang heeft tot het bancaire systeem door middel van het aangaan van een nieuwe bankrelatie en/of u klanten verliest en aldus schade lijdt door de opzegging.

Zegt de bank uw bankrelatie op? En lijdt u daardoor schade?

Neemt u hiervoor gerust contact met mij op of met een van de andere ondernemingsrechtspecialisten van RWV.

Uitspraak: Rechtbank Amsterdam 16 november 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:8376