StiPP: tegenstrijdige uitspraken
Eind 2014 heeft het Gerechtshof Amsterdam in twee arresten geoordeeld dat ook ondernemingen die zich bezig houden met het detacheren van hoogopgeleid personeel verplicht zijn deel te nemen aan de pensioenregeling van StiPP. Het feit dat deze ondernemingen geen allocatiefunctie vervullen acht het hof niet van belang. Doorslaggevend was dat leiding en toezicht op grond van de overeenkomst van opdracht was overgedragen aan de inlener.
Op 3 februari 2015 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in tegenstelling tot het Gerechtshof Amsterdam geoordeeld dat een allocatiefunctie (wel) vereist is om te kunnen spreken van een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW. In die casus werden chauffeurs, in dienst van Velocitas, uitgeleend aan Velocitas Logistics die zelf geen personeel in dienst had, maar enkel en alleen vervoersopdrachten binnen haalde. Het hof oordeelt dat in dat verband niet gesproken kan worden van ‘uitzending’. Mogelijk dat in één van de zaken de Hoge Raad meer duidelijkheid over dit vraagstuk zal geven.
Naast de vraag of sprake is van een allocatiefunctie is een belangrijke vraag bij welke partij leiding en toezicht rust. Uit verschillende uitspraken, bijvoorbeeld de rechtbank Amsterdam, blijkt dat voor de beoordeling van de vraag bij welke partij leiding en toezicht rust de inhoud van de overeenkomst van opdracht van groot belang is. Dus ongeacht het oordeel hierover, blijft het van groot belang om de inhoud en tekst van de overeenkomst van opdracht en de arbeidsovereenkomst kritisch te (laten) bekijken. Dit om het risico van een ongewenste (verplichte) aansluiting bij het bedrijfstakpensioenfonds StiPP te voorkomen.
Lees de volledige uitspraken van 23 februari 2015, 3 februari 2015, 28 oktober 2014 en 9 september 2014
Meer informatie over pensioen?
Heeft u een vraag over pensioen, stel ze gerust aan onze pensioenrechtadvocaten. Zij behandelen pensioenvraagstukken op alle voorkomende rechtsgebieden, zoals arbeidsrecht, ondernemingsrecht, familierecht, algemeen vermogensrecht, faillissementsrecht, het verzekeringsrecht en het bestuursrecht.