Publicatie Leidsch Dagblad: ‘Minervahuis wordt sterfhuis’
Een cliënt van huurrechtspecialist Frank Dekkers besluit een van de vrijgekomen kamers niet opnieuw te verhuren tot groot ongenoegen van de huidige huurders. Zij stappen naar de rechter, die zich buigt over de vraag of een verhuurder kan worden verplicht om tot verhuur over te gaan. De rechter oordeelt van niet.
Verhuurder wil pand renoveren en verduurzamen
Verhuurder Scheffer heeft het studentenhuis aan de Oude Rijn 2a in eigendom. Omdat het pand zo uitgeleefd is en hij het pand wil renoveren en verduurzamen, besluit hij, nadat een van de huurders opzegt en vertrekt, de kamer niet meer te verhuren.
Op deze manier zal het pand geleidelijk in een paar jaar leegstromen, nu studenten er slechts gedurende hun studie wonen.
Huurders doen beroep op coöptatierecht
De zittende huurders vorderen dat Scheffer de lege kamer verhuurt en beroepen zich op een (beweerd) coöptatierecht. Daarmee wordt gedoeld op het recht om een andere huurder (bindend) voor te dragen.
Oordeel van de rechter
De rechter oordeelt dat huurders geen stem hebben in het besluit óf een kamer wordt verhuurd. Dat is aan de verhuurder. Een eventueel coöptatierecht speelt pas, als de kamer voor de verhuur beschikbaar komt. Eerder oordeelde het hof Den Haag dit al in een andere zaak.
Frank Dekkers legt uit: “Dat is precies de reden waarom ik deze uitspraak van het Hof heb aangevoerd in deze zaak. Ik mis deze nuance in het krantenartikel”.
De wet laat verhuurder geen andere optie
Het beleid om een pand leeg te laten stromen, in het artikel aangeduid als “sterfhuis”, komt voort uit de rechtspraak die het zo goed als onmogelijk maakt om de huurovereenkomsten met bewoners op te zeggen om te renoveren. Dit volgt uit het Herenhuisarrest van de Hoge Raad. Het uitstroombeleid heeft als voordeel dat geen gedwongen huurbeëindiging plaats hoeft te hebben.
Lees ook het bijbehorende artikel “Verhuurder ’ergert zich mateloos’ aan studenten Oude Rijn 2a: Ik heb geen enkel pand dat zó is uitgeleefd”