Nog altijd maken veel ondernemers gebruik van zelfstandigen. Die flexibiliteit is aantrekkelijk, maar brengt ook risico’s met zich mee. De grens tussen een echte zelfstandige en een werknemer is namelijk niet altijd even duidelijk.

Met het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) wil de overheid hier verandering in brengen.

In deze video bespreek ik de stand van zaken omtrent het wetsvoorstel VBAR.

Waarom komt er een nieuwe zzp-wet?

De aanleiding voor het wetsvoorstel VBAR is de voortdurende onduidelijkheid over de kwalificatie van arbeidsrelaties. De Belastingdienst en rechters lopen regelmatig tegen situaties aan waarin iemand als zzp’er wordt ingehuurd, maar feitelijk werkt als werknemer. Tot nu toe was handhaving op dit punt beperkt door een handhavingsmoratorium. Dat moratorium is inmiddels opgeheven en met het wetsvoorstel VBAR opkomst zullen de regels worden aangescherpt en verduidelijkt.

Deze wet heeft als doel schijnzelfstandigheid te verminderen, door te voorzien in een nadere invulling van het zogenoemde gezagscriterium in de wettelijke definitie van de arbeidsovereenkomst. Zo moet voor zowel werkgevers als werkenden beter inzichtelijk worden wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst en wanneer van zelfstandig ondernemerschap.

Wat zijn de belangrijkste beoordelingscriteria?

Het wetsvoorstel VBAR gaat daarbij uit van indicaties die wijzen op werkinhoudelijke en organisatorische sturing en daarmee een aanwijzing vormen voor een arbeidsovereenkomst. Daartegenover staan indicaties die wijzen op werken voor eigen rekening en risico en daarmee een aanwijzing vormen voor het werken als zelfstandige.

Deze twee hoofdelementen moeten tegen elkaar afgewogen worden.

Als een beoordeling van de criteria onder deze twee hoofdelementen niet leidt tot een doorslaggevend oordeel over de arbeidsrelatie, dan zou je in het oorspronkelijke wetsvoorstel vervolgens toekomen aan weging van het ‘externe ondernemerschap’ van de werkende. Wat inhoudt dat gekeken moet worden of de werkende zich doorgaans in het economisch verkeer gedraagt als werknemer of als ondernemer. 

In het oorspronkelijke wetsvoorstel VBAR wordt het extern ondernemerschap dus enkel betrokken in de beoordeling van de arbeidsrelatie wanneer er geen eenduidige afweging te maken is tussen kenmerken van een arbeidsrelatie enerzijds en kenmerken van zelfstandigheid anderzijds.

Recent heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan over dit ondernemerschapscriterium, bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst in een zaak rond Uber-chauffeurs. De Hoge Raad heeft daarin geoordeeld dat er geen rangorde geldt in het wegen van de omstandigheden en de holistische benadering van het Deliveroo-arrest bevestigd. 

Dit oordeel van de Hoge Raad wijkt daarmee af van het oorspronkelijk wetsvoorstel VBAR en de rol van het extern ondernemerschap daarin. Het wetsvoorstel zal daarom worden herzien en zal worden aangesloten bij de recente uitspraak van de Hoge Raad.

Wat betekent dit concreet voor werkgevers? Kom nu al in actie!

De kans bestaat dat arbeidsrelaties met zzp’ers in de toekomst strenger worden getoetst, mede gezien het handhavingsmoratorium reeds is opgeheven. Ook al lijkt een samenwerking flexibel en tijdelijk, als er sprake is van gezagsverhouding of organisatorische inbedding, loop je risico. Dat kan leiden tot boetes, naheffingen of claims van de werkende.

Ondanks dat het nog maar een wetsvoorstel betreft en deze in ieder geval niet eerder dan per 1 januari 2026 in werking zal treden, is het van belang om nú al te kijken naar je samenwerkingen met zelfstandigen. Wacht niet tot de wet erdoor is, maar bereid je voor op deze nieuwe regels.

Hulp nodig bij de beoordeling van een arbeidsrelatie?

Wil je weten of jouw zzp-constructies juridisch houdbaar zijn? Neem gerust contact op met mij of een van mijn arbeidsrecht collega’s. Wij denken graag met je mee.