Door zich borg te stellen verbindt iemand zich om de schuld van een ander te voldoen zonder dat de schuld de borg zelf aangaat. Wat nu als de financier verzuimt zekerheden te vestigen die door de schuldenaar zelf zijn afgegeven en vervolgens de borg als derde aanspreekt op betaling? Onder andere deze vraag stond centraal in een recente uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden (JOR 2017/210).

Casus

De bestuurder van een BV heeft een borg afgegeven aan de financier van de BV. Dit ter zekerheid voor een aan de BV verstrekte lening. Daarnaast heeft de BV zich jegens de financier verbonden om een aantal bedrijfsauto’s te verpanden. Partijen hebben hiervoor een pandakte ondertekend, maar deze pandakte is vervolgens niet geregistreerd waardoor het bezitloos pandrecht nooit is gevestigd. Kort nadat de lening is verstrekt vraagt de BV haar eigen faillissement aan. Vervolgens spreekt de financier de borg aan tot betaling van het restant van de aan de BV verstrekte lening.

Schending art. 6:154?

De borg stelt zich op het standpunt dat de financier door het niet registreren van de pandakte in strijd heeft gehandeld met artikel 6:154 BW. Volgens deze bepaling is de financier jegens de borg verplicht zich te onthouden van gedragingen die afbreuk zouden doen aan de rechten waarin de borg mag verwachten krachtens subrogatie te mogen treden. Schending van deze verplichting maakt de financier schadeplichtig jegens de borg. Doordat de pandakte niet is geregistreerd, kon de borg zich niet krachtens subrogatie verhalen op de bedrijfsauto’s en bleef de borg met lege handen achter. Hiermee heeft volgens de borg de financier in strijd gehandeld met genoemde bepaling en heeft hij schade geleden gelijk aan het bedrag dat hij uit hoofde van de borgstelling aan de financier zou moeten voldoen. Dit verweer wordt in eerste aanleg door de kantonrechter verworpen, maar in hoger beroep door het Gerechtshof gehonoreerd.

Eigen schuld borg?

Het Gerechtshof overweegt dat schending van artikel 6:154 BW tot wanprestatie aan de zijde van de financier en leidt daarmee komt de borg een beroep op schadevergoeding toe. Deze schadevergoeding kan de borg vervolgens verrekenen met zijn betalingsverplichting jegens de financier. Deze doet echter een beroep op eigen schuld aan de zijde van de borg en stelt dat de borg ook zelf tot registratie van de pandakte had kunnen overgaan. Of erop had kunnen toezien dat de pandakte werd geregistreerd. Door dit na te laten heeft de borg bijgedragen aan het ontstaan van de schade. Het Gerechtshof volgt dit betoog en acht daarbij van belang dat de borg als bestuurder van de BV zelf het faillissement heeft aangevraagd. Vanaf dat moment werd het pandrecht op de bedrijfsauto’s voor beide partijen steeds belangrijker en dit had voor de borg duidelijk moeten zijn. Op grond van deze feiten en omstandigheden stelt het Gerechtshof de mate waarin de borg en de financier aan de schade hebben bijgedragen op ieder 50%.

Verantwoordelijkheden en verplichtingen financier en borg

Zoals uit de besproken uitspraak blijkt, hebben zowel de financier als de borg bepaalde verantwoordelijkheden en verplichtingen jegens elkaar. Schending hiervan kan aanzienlijke financiële consequenties hebben. Bent u financier of borg? Laat u goed adviseren over deze verantwoordelijkheden en verplichtingen. Neemt u hiervoor gerust contact met mij of met een van de andere ondernemingsrechtspecialisten van RWV op.