Het vestigen van een pandrecht op een toekomstige vordering
In een eerder artikel schreef mijn collega over het stil pandrecht op (reeds bestaande) vorderingen. Naar Nederlands recht is het daarnaast mogelijk om een pandrecht te vestigen op toekomstige vorderingen, voor zowel een stil als een openbaar pandrecht.
Vestigen van een pandrecht op een toekomstige vordering
Toekomstige vorderingen zijn vorderingen die op het moment van de verpanding nog niet bestaan. Een dergelijke verpanding vindt plaats door een verpanding bij voorbaat. Dit heeft als gevolg dat op het moment dat de vordering ontstaat, deze direct bezwaard wordt met het pandrecht.
Stil pandrecht en openbaar pandrecht op toekomstige vordering
Bij het vestigen van een pandrecht op een toekomstige vordering moet onderscheid worden gemaakt tussen het vestigen van een stil pandrecht en het vestigen van een openbaar pandrecht. Aan het vestigen van een stil pandrecht op toekomstige vorderingen zit een beperking: op het tijdstip van de vestiging dient de vordering ‘reeds te bestaan of rechtstreeks te worden verkregen uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding’. Deze beperking geldt bij het vestigen van een openbaar pandrecht op toekomstige vorderingen niet want dan is het voldoende dat ten tijde van de vestiging bekend is wie de toekomstige schuldenaar is.
Uitspraak Hoge Raad over pandrecht op toekomstige vorderingen
Op 22 februari 2019 heeft de Hoge Raad een uitspraak gewezen over het vestigen van een pandrecht op toekomstige vorderingen. De Hoge Raad oordeelde dat het mogelijk is om in één pandakte zowel een stil pandrecht als een openbaar pandrecht te vestigen op toekomstige vorderingen, als de wil tot het vestigen van de beide vormen van het pandrecht maar voldoende duidelijk tot uitdrukking komt in de akte.
De pandakte zal dan in de eerste plaats dienen tot vestiging van een stil pandrecht op de reeds bestaande of rechtstreeks uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding te verkrijgen toekomstige vorderingen. Op de overige toekomstige vorderingen wordt vervolgens een openbaar pandrecht gevestigd.
Ter illustratie de casus
Ter illustratie : de feiten van de zaak die zijn voorgelegd aan de Hoge Raad luiden als volgt.
Y heeft een rekening-courant krediet bij de bank. Als zekerheid voor de bank is er door middel van een geregistreerde pandakte een stil pandrecht gevestigd op alle toekomstige vorderingen van Y. Y heeft een (verpande) vordering op een debiteur verkregen. Op enig moment vreest de bank dat Y niet aan zijn/haar verplichtingen kan voldoen en dus doet zij mededeling aan de debiteur van haar pandrecht, met het verzoek om de openstaande facturen van Y aan de bank te betalen. Y meent dat de rechtsverhouding tussen Y en de debiteur ten tijde van het vestigen van het stil pandrecht nog niet bestond en er dus geen stil pandrecht op deze vordering verkregen te hebben. De bank stelt echter dat zij op het moment dat Y failliet wordt verklaard een rechtsgeldig openbaar pandrecht heeft verkregen op de toekomstige vorderingen van Y.
Het oordeel van de Hoge Raad ondersteunt dit standpunt: in één pandakte kunnen zowel een stil pandrecht als een openbaar pandrecht op toekomstige vorderingen worden gevestigd. Uit de pandakte in kwestie blijkt echter slechts de wil om een stil pandrecht te vestigen en dus zal er wat betreft de reeds bestaande of rechtstreeks uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding te verkrijgen toekomstige vorderingen geen openbaar pandrecht tot stand gekomen.
Meer weten over pandrecht?
Wil u zowel een stil als een openbaar pandrecht vestigen in één akte en wilt u zeker weten dat dit goed opgenomen wordt in de akte? Of is de bank of faillissementscurator het niet met u eens over dit vraagstuk? Aarzel niet om contact op te nemen met mij of met één van mijn collega-curatoren..