De Belastingdienst wenst het faillissement van een schuldenaar aan te vragen. Om te kunnen beoordelen of er sprake is van een faillissementssituatie, dient er sprake te zijn van:


feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat de schuldenaar is opgehouden te betalen; en

meerdere schuldeisers waarbij ten minste één vordering opeisbaar is.


De Belastingdienst heeft een vordering op de schuldenaar, maar heeft nog geen steunvordering voor haar faillissementsaanvraag (tweede vereiste). De Belastingdienst heeft om deze reden een grote groep zakelijke relaties van de schuldenaar aangeschreven, op zoek naar deze steunvordering.

Mag dit?

De Rechtbank oordeelde dat het toezenden van deze brief disproportioneel en onzorgvuldig was én dat de Belastingdienst bekend was met steunvorderingen die zij wel kon gebruiken.


De Belastingdienst had er dus voor moeten kiezen om uitsluitend één of twee schuldeisers te benaderen en af te wachten of die schuldeisers bereid waren een steunvordering te verlenen.


De Rechtbank is dan ook van mening dat de Belastingdienst geen gerechtvaardigd belang had om op deze wijze te handelen. De Belastingdienst heeft door deze handelwijze het vertrouwelijke karakter van de faillissementsaanvraag van schuldenaar onnodig doorbroken. En dat past niet bij de functie van de Belastingdienst als een openbare dienst.


Meer informatie?

Wilt u meer weten of deze uitspraak of over faillissementsaanvragen of -verweer in het algemeen, neem gerust contact met mij op of een van de overige insolventiespecialisten.


Uitspraak: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 14 juni 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:4454