Op 23 september 2020 oordeelde de Rechtbank Rotterdam dat De Hypotheker terecht de overeenkomst met een franchisenemer uit Best heeft opgezegd, aangezien naar de mening van De Hypotheker de franchisenemer verzekeringsfraude pleegde. De franchisenemer erkent de fout maar geeft aan dat er echter sprake was van een stommiteit in plaats van verzekeringsfraude. De franchisenemer vorderde ten overstaan van de rechter dan ook De Hypotheker te veroordelen de franchiseovereenkomst te verlengen voor de duur van tenminste de aanhangig te maken bodemprocedure en tot een correcte nakoming van de franchiseovereenkomst voor die duur. De voorzieningenrechter oordeelt in het voordeel van De Hypotheker waarbij integriteit en consumentenvertrouwen van evident belang zijn in zijn oordeel.

Achtergrond kort geding tussen De Hypotheker en franchisenemer

Eiser exploiteert sinds 1 september 2008 een hypotheekadvieskantoor in Best. Daartoe heeft eiser op 30 september 2015 met De Hypotheker een franchiseovereenkomst gesloten. Sinds 1 oktober 2015 is eiser in de rechtsverhouding met De Hypotheker derhalve franchisenemer geworden.

De franchiseovereenkomst is tussen de twee partijen met ingang van 1 oktober 2015 aangegaan voor de duur van vijf jaar en deze eindigt van rechtswege op 30 september 2020. In de franchiseovereenkomst staat vermeld dat De Hypotheker en de franchisenemer uiterlijk zes maanden voor de einddatum in overleg zullen treden om te bezien of er een nieuwe overeenkomst gewenst is. Daarbij is overeengekomen dat als uitgangspunt geldt dat partijen een nieuwe franchiseovereenkomst voor de duur van vijf jaar aangaan, tenzij bij één van de partijen een zwaarwegend belang bestaat om geen nieuwe franchiseovereenkomst te sluiten.

Verzekeringsfraude of stommiteit van franchisenemer?

Medio 2019 heeft zich in de vestiging in Best een voorval voorgedaan bij de aanvraag van een verzekeringspakket voor een klant bij ASR. De ASR heeft bij de aanvraag geconstateerd dat de franchisenemer tekort is geschoten in zijn rol als adviseur, nu de klant door het niet correct invullen van de slotvragen door de franchisenemer het risico liep op een tweede EVR-melding, dan wel verlies van het recht op een uitkering. ASR heeft De Hypotheker een officiële schriftelijke waarschuwing gegeven, daarnaast deed ASR melding van het incident bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

Volgens De Hypotheker pleegde de franchisenemer met dit incident ‘verzekeringsfraude’. Daarnaast meent De Hypotheker dat de franchisenemer hierdoor de franchiseformule in gevaar heeft gebracht. Alle franchisenemers van De Hypotheker acteren namelijk onder een collectieve vergunning. De AFM zou na bovengenoemde melding een vergunning immers in kunnen trekken. De franchisenemer erkent de fout, maar volgens hem was er in dit geval slechts sprake van een ‘stommiteit’ waarbij hij als gevolg van tijdsdruk ‘het verkeerde vakje zou hebben aangekruist ’.

De rechtbank beslist in het nadeel van franchisenemer van De Hypotheker: meer dan alleen een ongelukkige samenloop van omstandigheden

Het geschil tussen partijen betreft de vraag of de franchisenemer nog een termijn moet worden gegund zodat hij de exploitatie van de vestiging Best kan voortzetten op de gebruikelijke wijze en onder de gebruikelijke voorwaarden zoals overeengekomen in de franchiseovereenkomst.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de franchisenemer die termijn niet hoeft te worden gegund. Allereerst stelt de rechter dat de franchisenemer de gevolgen van zijn actie – onterecht – lijkt te bagatelliseren.

Gelet op het bovenstaande oordeelt de rechter dat er in het geval van de vroegtijdige beëindiging van de franchiseovereenkomst door De Hypotheker sprake was van ‘meer dan een ongelukkige samenloop van omstandigheden’. De franchisenemer zou immers hebben nagelaten om op te treden als een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon bij de behandeling van een verzekeringsaanvraag. Onder deze omstandigheden en met het oog op de positie die De Hypotheker jegens ASR en haar stakeholders, in de financiële sector en maatschappelijk inneemt, waarbij integriteit en consumentenvertrouwen van evident belang zijn, merkt de voorzieningenrechter het belang van De Hypotheker bij de (vroegtijdig) beëindiging van de franchiserelatie tussen partijen als zwaarwegend aan.

Onrust onder de franchisenemers van De Hypotheker

Bovengenoemde discussie zorgt voor onrust onder de franchisenemers van De Hypotheker. Een deel van hen toonde zich naar aanleiding van bovengenoemde rechtszaak bezorgd over de in hun ogen ‘buitenproportionele houding’ van De Hypotheker. Door een aantal franchisenemers wordt dan ook gevreesd dat deze zaak nadelige gevolgen zal hebben voor hun contracten.

Noodzaak Wet Franchise: overwicht franchisegevers momenteel te groot

Ook deze kwestie laat wederom de noodzaak – voor voornamelijk franchisenemers – van de Wet Franchise goed zien. De wet beoogt immers het overwicht van de franchisegever in te perken en daarmee de franchiserelatie meer in balans te brengen. De inwerkingtreding van de franchisewet is gepland op 1 januari 2021.

Heeft u vragen over de Wet Franchise of franchise in het algemeen?

Zoekt u advies of begeleiding voor uw franchiseonderneming? Neem dan contact op met ons, wij helpen u graag verder.