Hoe hoog of laag is uw kinderalimentatie?
Als ontvanger van een kinderbijdrage zult u wellicht vinden dat deze te laag is. Als betaler vindt u het misschien wel te hoog. In ieder geval vindt de regering dat het voor u duidelijker moet zijn waarom u krijgt wat u krijgt, of betaalt wat u betaalt. Daarom heeft de Trema werkgroep, de werkgroep van leden van de rechterlijke macht die richtlijnen maakt voor alimentatie, nieuwe richtlijnen gemaakt. Deze richtlijnen zijn vanaf 1 april 2013 in werking. Wat betekent dit nu voor u?
Eenvoudigere alimentatieberekening
Het zou moeten betekenen dat het makkelijker wordt om te bepalen wat u krijgt of moet betalen. Zonder ingewikkelde berekeningen, waar deskundigen aan te pas moeten komen. Maar is dat nu wel zo? Oordeelt u zelf.
Per inkomenscategorie is volgens de nieuwe richtlijnen een vast bedrag beschikbaar voor een kinderbijdrage. Dit bedrag is af te lezen uit een draagkrachttabel. De draagkrachttabel houdt enkel rekening met bepaalde vaste kosten, namelijk de kosten voor het eigen levensonderhoud en woonlasten. De kosten voor het eigen levensonderhoud mogen maximaal € 850,- per maand bedragen en de kosten van wonen maximaal 1/3 van het netto besteedbaar inkomen. Deze kosten worden afgetrokken van het netto besteedbaar inkomen en van de uitkomst van die rekensom is 70% de draagkracht voor een kinderbijdrage. Volgt u me nog? Ik zal het verduidelijken met onderstaand voorbeeld.
Een rekenvoorbeeld
Uw netto inkomen (inclusief vakantiegeld) bedraagt € 1.800,- per maand. Uw woonlast mag dan 1/3 daarvan zijn, dus € 600,- per maand. De rekensom is dan:
€ 1.800,- min € 600,- min € 850,- = € 350,-. Van deze uitkomst is 70% beschikbaar voor een kinderbijdrage, dus € 245,- per maand.
Wat als u de kinderbijdrage niet kunt betalen? Dan bestaat er nog de aanvaardbaarheidstoets
Heeft u echter huwelijkse schulden? Of een hogere woonlast dan 1/3 van uw inkomen omdat u in de vrije sector moet huren vanwege een te hoog inkomen of omdat u nog in de onverkoopbare echtelijke woning woont? In die gevallen kunt u vragen om toepassing van de zogenaamde aanvaardbaarheidstoets.
Bij deze toets wordt door de rechter gekeken of u misschien minder kinderbijdrage zou moeten betalen, omdat u anders onder de armoedegrens komt. Wat de armoedegrens is in het geval van kinderalimentatie onder de nieuwe richtlijnen, is nog niet duidelijk. Ook is niet duidelijk wanneer schulden en/of een te hoge woonlast wel of niet tot toepassing van de aanvaardbaarheidstoets leiden.
En dan hebben we het nog niet gehad over de zorgkorting
De zorgkorting is in ieder geval 15% van de totale behoefte, ongeacht of er wel of niet een zorgregeling (omgangsregeling) is. Naarmate de zorgregeling uitgebreider is, wordt de zorgkorting hoger, tot 35% voor een co-ouderschap. De zorgkorting wordt in principe toegepast op het aandeel van de alimentatieplichtige ouder in de totale kosten van het kind/de kinderen (de behoefte). Dit aandeel wordt bepaald naar rato van de draagkracht van alle onderhoudsplichtigen. Dus ouders en eventueel stiefouders. Als de (stief)ouders samen te weinig draagkracht hebben om in de volledige behoefte van de kinderen te voorzien, wordt de zorgkorting niet toegepast op de draagkracht van de alimentatieplichtige ouder, maar bij ieder van de alimentatieplichtigen voor de helft in mindering gebracht op hun eigen aandeel in de behoefte.
Snapt u het nog?
Het wordt er naar mijn idee niet makkelijker op. Alleen zijn de spelregels een beetje veranderd. De richtlijnen van de Tremawerkgroep staan in een rapport van 51 pagina's, waarvan ongeveer de helft gaat over kinderalimentatie. U heeft dus nog steeds een deskundige nodig om u te begeleiden door het ondoorgrondelijke woud van regels voor kinderalimentatie. Niet in de laatste plaats omdat de spelregels wel zijn veranderd, maar we nog niet goed weten wat de invloed daarvan is op het spel.
Deskundige begeleiding nodig?
Zonder deskundige begeleiding krijgt u wellicht te weinig kinderalimentatie voor uw kinderen of betaalt u meer dan uw draagkracht toelaat. Laat u dus door mij of een van de andere familierechtspecialisten begeleiden.
Oorspronkelijke auteur: Myrna van Wijk (sinds 1 januari 2017 niet meer werkzaam bij RWV Advocaten)