U kunt als schuldeiser worden benadeeld door een juridische splitsing van uw debiteur. Om die reden kunt u in verzet komen tegen deze splitsing. Deze verzetdrempel is alleen erg hoog, zo heeft de Rechtbank Rotterdam onlangs wederom bevestigd.

Twee vormen van juridische splitsing: zuivere splitsing en afsplitsing

Bij een zuivere splitsing gaat het gehele vermogen van de rechtspersoon over op twee of meer andere rechtspersonen, waarna de splitsende rechtspersoon ophoudt te bestaan.

Bij een afsplitsing gaat een deel van het vermogen over op één of meer verkrijgende rechtspersonen, waarna de afsplitsende rechtspersoon wel blijft bestaan.

Afsplitsende vennootschap vs. schuldeiser

In de procedure bij de Rechtbank Rotterdam was er sprake van een afsplitsing. Wat was er precies aan de hand? De afsplitsende vennootschap heeft zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de verplichtingen van haar dochter jegens een groot voedingsbedrijf in België. Op enig moment heeft de afsplitsende vennootschap een voorstel tot afsplitsing aangekondigd, waardoor een deel van haar vermogen zou worden verkregen door vier nieuw op te richten vennootschappen. Het voedingsbedrijf heeft tegen deze afsplitsing verzet ingediend. Het voedingsbedrijf was er kort gezegd bang voor dat de afsplitsende vennootschap na afsplitsing minder waarborg zou bieden voor de nakoming van haar vorderingen op haar dochter.

Verzet tegen juridische splitsing

U en alle andere schuldeisers van een afsplitsende vennootschap hebben een maand lang nadat het splitsingsvoorstel openbaar is gemaakt de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen dit splitsingsvoorstel. Een dergelijk beroep op verzet zal slechts worden toegekend:

  • als een rechtsverhouding waarbij de afsplitsende vennootschap partij is niet in haar geheel overgaat, of
  • als de schuldeisers niet voldoende waarborgen hebben verkregen en het vermogen van de schuldenaar na de splitsing minder waarborg zal bieden voor de voldoening van hun vorderingen.

Verzet tegen afsplitsing vanwege onvoldoende waarborgen

Op het moment dat op één van bovenstaande gronden verzet is gemaakt, zal de rechtbank vervolgens toetsen of het verzet gegrond is. Zo heeft Rechtbank Rotterdam dat ook in deze zaak gedaan. De rechtbank stelt voorop dat de verkrijgende rechtspersonen, naast de voortbestaande afsplitsende vennootschap, ieder aansprakelijk zijn tot nakoming van de verbintenissen van de afsplitsende vennootschap ten tijde van de splitsing, in dat geval tot de waarde van het bij de splitsing verkregen vermogen.

Volgens de rechtbank is het in dit geval van belang dat geen sprake kan zijn van verdamping van het vermogen door de afsplitsing wegens andere verplichtingen van de verkrijgende rechtspersonen, omdat deze verkrijgende rechtspersonen bij de splitsing immers nieuw zullen worden opgericht. Hierdoor hebben de verkrijgende rechtspersonen (nagenoeg) nog geen verplichtingen en blijft het beschikbare vermogen in feite gelijk. Zodoende valt volgens de rechtbank niet in te zien dat en in welk opzicht het voedingsbedrijf als gevolg van de voorgestelde afsplitsing minder verhaalswaarborgen heeft.

Alle argumenten betreft vermindering verhaalsmogelijkheden ontkracht

Het voedingsbedrijf werpt nog op dat de aansprakelijkheid van de verkrijgende vennootschappen slechts een subsidiaire aansprakelijk is, wat betekent dat het voedingsbedrijf eerst de afsplitsende vennootschap moet aanspreken alvorens ze bij de verkrijgende rechtspersonen terecht kan. De rechtbank meent dat dit onvoldoende is om van ‘minder verhaalswaarborgen’ te kunnen spreken. Met betrekking tot de vermogensbestanddelen waarop het voedingsbedrijf zich ter nakoming van vorderingen uit de overeenkomst met de dochter van de afsplitsende vennootschap zou kunnen verhalen, brengt die afsplitsing immers geen wijziging.

Ook de omstandigheid dat het verhaal op de verkrijgende rechtspersonen is beperkt tot het bij de splitsing verkregen vermogen, is volgens de rechtbank irrelevant. Criterium is immers dat het totale vermogen na splitsing niet minder waarborg biedt dan er thans is.

Tot slot betoogt het voedingsbedrijf nog dat na splitsing de kans op een faillissement ten opzichte van de huidige situatie is vermeerderd met het aantal van de verkrijgende vennootschappen. Dit is echter evenmin relevant, nu voor de verhaalbaarheid van de vorderingen van het voedingsbedrijf volgens de rechtbank evengoed kan worden betoogd dat het risico van een gebrek aan verhaal door faillissement door de splitsing is gespreid.

Meer informatie?

Een juridische splitsing is een zeer complex proces met vele risico’s. Overweegt u te splitsen of gaat uw schuldenaar splitsen? Neem dan contact op met mij of een van mijn ondernemingsrechtcollega’s. Wij begeleiden het proces, brengen voor u de risico’s in kaart en wijzen u de weg.