Er ging eens een bedrijf failliet en er werd een curator benoemd. Zoals een goed curator betaamt, ging die voortvarend te werk. Uiterst voortvarend. Zo schreef hij de debiteuren van de failliete onderneming aan dat zij hun schuld moesten betalen. Aan de boedel. Inmiddels had hij zelf al geleerd dat hij daar twee weken mee moest wachten. Van een collega-curator had hij vernomen dat als de bank vraagt om inzage in de debiteurenadministratie, dat hij die dan (tegen een relatief beperkte kostenvergoeding) moet geven en dat hij de pandhouder niet mag frustreren bij het uitoefenen van diens pandrechten.

Ook de opbrengst van voor faillissement nog niet gefactureerde, maar wel verpande vorderingen komt aan de pandhouder toe

In dit geval had de failliete onderneming voor de faillissementsdatum nog werkzaamheden verricht, maar deze waren nog niet gefactureerd. Ook die vorderingen zijn verpand, maar daar was de curator het niet mee eens. Hoewel de bank aangaf zelf het incasso van die vorderingen te willen verzorgen, had de curator daar geen boodschap aan: dat zou hij zelf wel doen.

De curator stond de opbrengst niet af

De opbrengst wilde de curator niet afstaan. Waarom? Hij vond niet alleen dat hij gelijk had dat de debiteurenvorderingen niet verpand waren. Inmiddels had hij nog een argument: de opbrengst was al opgegaan aan de zogeheten faillissementskosten, waaronder begrepen het salaris en de verschotten van de curator. En die kosten moeten eerst worden voldaan, voordat eventueel onterechte geïnde vorderingen alsnog aan de bank uitbetaald behoefden te worden. Samengevat: de curator wikkelde de boedel af in strijd met een geldende regel en wilde zijn salaris voor die werkzaamheden bij de boedel in rekening brengen.

Twee antwoorden van de Hoge Raad

De vraag aan de Hoge Raad was nu of dit zomaar kon. Of dat voor dit soort vorderingen een uitzondering moest worden gemaakt. Ja, dat kan, bleek het antwoord. Dit is nu eenmaal het wettelijk systeem.
Dus wordt de curator beloond voor onrechtmatig handelen? Nee. Want de Hoge Raad merkt nog expliciet op dat wanneer een faillissementscurator bij de uitoefening van zijn taak niet is gebonden aan regels, hem in beginsel een ruime mate van vrijheid toekomt. Maar wanneer die regels er wel zijn, is die vrijheid er niet. In dat geval handelt hij niet zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht en zal hij persoonlijk aansprakelijk kunnen zijn voor de schade die de pandhouder als gevolg van die handelwijze lijdt.
Hoewel de bank dit bij de Hoge Raad niet (meer) vorderde, zal een dergelijke ‘stoute’ curator dus al snel persoonlijk aansprakelijk zijn.

Werkt uw curator niet (goed) met u als pand- of hypotheekhouder samen?

Heeft u te maken met een wel zeer (of juist te weinig) voortvarend handelende curator? Onze insolventiespecialisten hebben ook vanuit hun eigen ervaring als curator veel gevoel bij wat het beste werkt. Neem gerust contact op met ons.