Voor particulieren geldt een wettelijk recht op een bankrekening. Dit houdt in dat iedere volwassene die rechtmatig in de Europese Unie verblijft, recht heeft op een eigen betaalrekening voor onder andere het ontvangen en overboeken van geld. Bij ondernemingen mocht de bank zelf beslissen met wie zij wel of niet zakendoet. Maar sinds het oordeel van de Hoge Raad van 5 november 2021 in de zaak van saunaclub Yin Yang, geldt dit recht op een bankrekening in beginsel nu ook voor ondernemingen vanwege de bijzondere zorgplicht die banken hebben.

Contractsvrijheid of bijzondere zorgplicht van banken?

Het kan dat de bank liever geen zaken met jouw onderneming doet, bijvoorbeeld om commerciële overwegingen. De bank zal dan een beroep doen op haar contractsvrijheid.

Deze contractsvrijheid kent haar grenzen. Banken hebben immers ook een belangrijke maatschappelijke rol, waardoor zij rekening moeten houden met de belangen van hun klant (zoals het belang bij toegang tot het bancaire verkeer). Dit wordt ook wel de bijzondere zorgplicht van de bank genoemd.

Eerder wezen we op uitspraken waarin lagere rechters oordeelden dat banken vanwege hun bijzondere zorgplicht soms betaalfaciliteiten moeten aanbieden aan ondernemingen. Betaalfaciliteiten kunnen bijvoorbeeld variëren van één of meerdere betaalrekeningen, tot een pinfaciliteit, een incassofaciliteit en een optie waarbij klanten via iDeal kunnen betalen, maar ook de mogelijkheid om contante gelden (cash) af te kunnen storten is zo’n ‘betaalfaciliteit’. De Hoge Raad volgt deze lijn in de procedure van saunaclub Yin Yang.

Heb ik dan altijd recht op een zakelijke bankrekening?

Een onderneming kan recht hebben op (bepaalde) betaalfaciliteiten, maar de bank kan ook belangen hebben die zich tegen het recht op een bankrekening verzetten. Het komt in de praktijk dus neer op een belangenafweging. De bank heeft namelijk verplichtingen uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), op grond waarvan zij onder andere onderzoek naar de klant moet doen en voldoende inzicht moet hebben in de geldstromen van de onderneming. Bestaan er onaanvaardbare (integriteits)risico’s, dan heeft de bank een belang om de gevraagde faciliteiten te weigeren. Hoe groter jouw belang, hoe beter het verhaal van de bank moet zijn om jouw aanvraag af te wijzen.

De Hoge Raad oordeelde in de Yin Yang-kwestie dat de ondernemer wel recht heeft op een bankrekening, maar dat de belangen van de bank zich ertegen verzetten dat de ondernemer óók de mogelijkheid krijgt tot het storten van contante gelden.

Kwestie van belangenafweging

Dit oordeel toont aan dat het speelveld tussen een bank en de ondernemer die betaalfaciliteiten aanvraagt een kwestie blijft van belangenafweging. Dit betekent uiteraard niet dat de ondernemer altijd (volledig) gelijk krijgt. De bank zal echter niet meer enkel kunnen stellen dat het haar vrijstaat met wie zij zakendoet en/of kan niet (langer) bepaalde branches categoraal uitsluiten. Voortaan moet een bank onderbouwen waarom zij met jouw onderneming in het bijzonder geen zaken kan doen. Onderbouwt de bank dit onvoldoende, dan kan jouw onderneming daartegen protesteren, waar nodig bij de rechter. 

Weigert jouw bank bepaalde betaalfaciliteiten of dreigt jouw bank de relatie met jouw onderneming op te zeggen?

Weigert de bank bepaalde betaalfaciliteiten voor jouw onderneming te openen of zegt jouw bank de relatie op en wil je daar actie op ondernemen? Neem gerust contact op met ons Keep Your Bank-team. Wij adviseren (en zo nodig procederen) over zaken rondom (weigering en opzegging van) bancaire relaties.