Wanneer is een herhaalde faillissementsaanvraag misbruik van procesrecht?
Een herhaalde faillissementsaanvraag door eenzelfde partij is in principe mogelijk. Maar wanneer is het nogmaals aanvragen van een faillissement rechtsmatig en wanneer wordt het gezien als misbruik van procesrecht?
Herhaalde faillissementsaanvraag is mogelijk
Bij reguliere procedures is het doel om een rechtsbetrekking tussen partijen in geschil vast te leggen. En als de hoogste rechter zich over een kwestie heeft gebogen (of de beroepstermijnen zijn verstreken) staat de kwestie vast en kan hier niet meer op worden teruggekomen. Met een mooie term wordt dit ‘gezag van gewijsde’ genoemd.
Het ‘gezag van gewijsde’ speelt geen rol bij de faillissementsaanvraag. Het doel van een dergelijke procedure is geheel anders, namelijk het (summierlijk) vaststellen dat er sprake is van een vordering van de aanvrager en dat (wederom summierlijk) moet blijken dat de schuldenaar in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen.
Maar wanneer is bij een herhaalde faillissementsaanvraag sprake van misbruik van procesrecht?
In een recente procedure kwam de vraag op wanneer het nogmaals aanvragen van een faillissement misbruik van procesrecht opleverde.
De feiten van de faillissementsaanvraag op een rij
Een onderneming heeft eerder het faillissement aangevraagd van een wederpartij. Het faillissement is uitgesproken, maar in hoger beroep vernietigd. Het gerechtshof stelde, kort samengevat, dat de vorderingen van verzoeker grondslag en toereikende onderbouwing missen. De Hoge Raad heeft dit arrest in stand gelaten, overigens zonder verdere toelichting. De verzoeker laat het hier niet bij zitten en vraagt nogmaals het faillissement aan.
Rechter doet uitspraak: misbruik van procesrecht
In de procedure die volgt, wordt aangevoerd dat er sprake is van misbruik van procesrecht. De rechtbank gaat hierin mee en stelt vast dat verzoeker geen nieuwe feiten aan zijn herhaalde verzoek ten grondslag heeft gelegd, althans geen feiten aanvoerde die niet al bij hem bekend waren ten tijde van het eerste verzoek. Onder die omstandigheid is het herhaald verzoek in strijd met het systeem van het burgerlijk procesrecht, waarvan het faillissementsprocesrecht deel uitmaakt. Het burgerlijk procesrecht gaat uit van recht doen in twee feitelijke instanties, waarna de Hoge Raad recht doet voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Die procesgang is met het eerste faillissementsverzoek doorlopen. Eigenlijk wil verzoeker nu, met zijn herhaalde verzoek, dat de rechtbank het arrest van het hof, zoals dat in stand is gelaten door de Hoge Raad, onderuithaalt en anders beslist. Dat gaat niet gebeuren, aldus de rechter. De verzoeker wordt niet-ontvankelijk in het verzoek verklaard.
Overigens wordt de verzoeker niet, zoals de schuldenaar wel had verzocht, in de daadwerkelijke proceskosten veroordeeld. De norm daarvoor was, aldus de rechter, niet overtreden. Helaas laat de rechter het daar verder bij en geeft hier geen toelichting op.
Zorg voor nieuwe feiten bij een herhaalde faillissementsaanvraag
Op de vraag of een herhaalde faillissementsaanvraag rechtsmatig is, luidt het antwoord als volgt. Een herhaalde faillissementsaanvraag wordt afgewezen als in een eerste procedure is geoordeeld dat de vordering van verzoeker niet voldoende is gebleken en in het tweede verzoek geen nieuwe feiten worden aangevoerd om de vordering nader te onderbouwen.
Verkeert uw onderneming in moeilijkheden? Of doet u zaken met een onderneming die in zwaar weer verkeert?
Aarzel niet om contact op te nemen met mij of een van mijn collega’s van insolventierecht en/of ondernemingsrecht.