Op 31 maart 2015 heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) haar rapportage opgeleverd. Banken moeten ongeveer 17.600 rentederivaten herbeoordelen bij ruim 14.000 MKB-ondernemingen. We hebben het hier over zogenaamde niet-professionele klanten -het overgrote deel van het MKB-, die niet voldoen aan minstens twee van volgende drie criteria:

a) balanstotaal >20 miljoen,

b) omzet >40 miljoen,

c) eigen vermogen >2 miljoen.

Waarom moeten banken rentederivaten (her)beoordelen?

Banken moeten rentederivaten (her)beoordelen om, in feite in opdracht van de AFM, zelf te (her)beoordelen of de dienstverlening passend en zorgvuldig is geweest. In het eerste kwartaal van 2015 zijn de herbeoordelingen afgerond van de dossiers van de zogenaamde 'kwetsbare MKB’ers’. Dat zijn de klanten die:

  1. een overhedge hebben (de hoogte of looptijd van het derivaat komt niet overeen met het krediet);
  2. met hun krediet bij bijzonder beheer zitten;
  3. een complex rentederivaat hebben afgesloten.

Eind 2015 verwacht men dat de herbeoordeling van alle relevante dossiers is afgerond én wordt alle klanten –voor zover nodig- ‘een oplossing’ geboden.

De herbeoordelingen vinden plaats aan de hand van bestaande wettelijke normen

De belangrijkste bestaande wettelijke normen heeft de AFM toegelicht in haar leidraad ‘aanbevelingen rentederivaten- dienstverlening’ van februari 2014. De banken hebben zelf aan de AFM een tussenstand aangeleverd, vooral ter zake de herbeoordelingen van de ‘kwetsbaren’. In 43% is sprake van een zogenaamde bevinding, door de AFM gedefinieerd als ‘elke afwijking van de toepasselijke wettelijke normen’. Het gaat hier vooral om informatieverstrekking, inventarisatie van klantgegevens en dossiervorming.

De AFM constateerde eerder al dat de banken in de informatievoorziening over rentederivaten vaak een té gunstig beeld hebben geschetst van de mogelijke uitkomsten. Negatieve scenario’s bleven onderbelicht, waardoor klanten onverwacht met tegenvallers werden geconfronteerd. Bijvoorbeeld de negatieve marktwaarde bij beëindiging voor het einde van de looptijd. De banken rapporteren tot dusver dat er relatief weinig dossiers zijn waarin niet-passend advies of ongeschikte dienstverlening aan de orde was.

Concrete verbeteringen realiseren en dossiers herbeoordelen

Het rapport laat vooral zien dat de AFM zich een oordeel heeft gevormd over de kwaliteit van het proces en de uitvoering van de herbeoordelingen. Op beide onderdelen heeft de AFM moeten bijsturen en beschouwt de AFM, per peildatum 13 februari 2015, een op de vijf herbeoordeelde dossiers als onvoldoende. De consequentie voor de betrokken banken is dat concrete verbeteringen moeten worden gerealiseerd en in sommige gevallen moeten dossiers worden herbeoordeeld. De AFM vindt dat klanten uiteindelijk allemaal een schriftelijke bevestiging moeten krijgen van de uitkomsten van de herbeoordelingen van hun derivaat.

Oplossing: financiële compensatie?

Bij het vinden van een oplossing verwacht de AFM dat de bank haar klant ten minste in de positie brengt waarvan sprake zou zijn geweest indien de bank de rentederivatendienstverlening vanaf aanvang op orde had gehad. Dat impliceert dat de klant wist waarvoor hij tekende, de risico’s kon inschatten en op de gewenste manier zijn renterisico kon beheersen. Was daar geen dan wel onvoldoende sprake van, dan kan het toereikend zijn om de klant alsnog te informeren. Heeft de klant op die basis verkeerde beslissingen genomen en lijdt hij daardoor financiële schade-aldus de AFM- dan ligt (financiële) compensatie voor de hand.

Bevindingen ten aanzien van dossiervorming en inventarisatie van klantgegevens leiden niet altijd tot problemen bij de klant. Dat is anders op het moment dat de bank een ander advies zou hebben uitgebracht als alle klantgegevens wel bekend waren geweest. Lijdt de klant daardoor schade, ook dan ligt volgens de AFM (financiële) compensatie voor de hand.

Oplossing is maatwerk volgens de banken

Alle banken nemen het standpunt in dat elke oplossing maatwerk is. Toch verwacht de AFM dat de banken in ieder geval komen met een categorisering van problemen en bijbehorende oplossingsrichtingen; gelijke monniken, gelijke kappen. Het duurt echter nog tot eind 2015 voordat daarover vanuit de banken duidelijkheid komt en dan is het de vraag wat de AFM ervan vindt.

Ons advies: schikken in plaats van procederen

De rode draad in de wijze waarop wij vanuit RWV talloze MKB’ers bijstaan in hun discussies met banken is dat er bij voorkeur geschikt in plaats van geprocedeerd moet worden. Wij zien dat in sommige gevallen een rentederivaat paste bij de financieringsbehoefte, maar in de meeste gevallen waren de klanten onvoldoende bekend met het bijbehorende gebrek aan flexibiliteit -met name bij voortijdige beëindiging- en de mogelijke negatieve marktwaarde tijdens de looptijd. Nog daargelaten dat er nauwelijks klanten zijn die zich realiseerden dat de bank in voorkomende gevallen niet als adviseur, maar juist als tegenpartij optrad. Hoe dan ook; in samenspraak met de banken komt het tot (her)financieringen waarbij recht gedaan kan worden aan ieders positie.

Vragen over herfinanciering?

Heeft u behoefte aan professionele bijstaand bij herfinanciering? Neem gerust contact met mij op.