Het beëindigen van een vennootschap kan op verschillende manieren. De turboliquidatie is er daar één van. Simpel gezegd is een turboliquidatie het uitschrijven van de vennootschap uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, zonder dat vereffening plaats vindt. Maar welke risico’s loop je daarbij als bestuurder en wanneer zou dit zelfs kunnen leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid? De Rechtbank Noord-Holland oordeelde hier recent over.

Wat is een turboliquidatie

Een turboliquidatie is een snelle en simpele manier om een vennootschap te ontbinden. Eigenlijk is een turboliquidatie niets anders dan het uitschrijven van de vennootschap uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, zonder dat vereffening plaats vindt. Bij turboliquidatie vindt er geen vereffening plaats vanwege het feit dat er geen activa meer zijn, maar enkel schulden. Een voorwaarde is dus wel dat er geen huidige en toekomstige baten meer aanwezig zijn in de onderneming.

De vraagt rijst of deze manier van ontbinden altijd geoorloofd is of dat bestuurders slechts in specifieke gevallen over mogen gaan tot deze wijze van ontbinding. En wat als bestuurders zich hier niet aan houden, in hoeverre kunnen de bestuurders in dat geval aansprakelijk worden gesteld? Meer duidelijkheid op deze vragen volgt onder andere uit een recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland.

Achtergrond zaak: schuldeiser stelt dat turboliquidatie onrechtmatig is

Een bestuurder (X genaamd) is (direct dan wel indirect) bestuurder van 5 ondernemingen. Een schuldeiser (Y genaamd) heeft jarenlang in opdracht voor de ondernemingen van X administratieve en accountantswerkzaamheden verricht. De daaropvolgende facturen van Y zijn onbetaald gebleven. Op een gegeven moment besluit X alle ondernemingen – in hetzelfde jaar – te ontbinden via turboliquidaties. Y stelt zich op het standpunt dat X door deze ontbindingen wilde ontkomen aan zijn betalingsverplichtingen maar dat dit nooit via turboliquidatie(s) plaats had mogen vinden nu er volgens Y nog baten in de ondernemingen zouden hebben gezeten

Juridisch kader ‘bestuurdersaansprakelijkheid’ bij turboliquidaties

In beginsel geldt dat een bestuurder van een vennootschap niet privé aansprakelijk is voor de schulden van de vennootschap. Toch zijn er uitzonderlijke gevallen waar een bestuurder in privé aansprakelijk kan worden gesteld voor deze schulden. Voor het persoonlijk aansprakelijk stellen van een bestuurder geldt volgens vaste rechtspraak een hoge drempel. Voor het aansprakelijk stellen van een bestuurder is vereist dat hem een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt

Van een dergelijk ernstig verwijt kan sprake zijn, als vast komt te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te weten dat zijn handelswijze tot gevolg zou hebben dat de vennootschap zowel haar verplichtingen niet zou nakomen als geen verhaal zou bieden voor de dientengevolge opgetreden schade. Ter concretisering van deze algemeen geformuleerde criteria, kan er sprake zijn van een persoonlijk ernstig verwijt bij een turboliquidatie, als de vennootschap is ontbonden terwijl er nog baten waren en de bestuurder, ongeacht zijn wetenschap over deze baten, vereffening met de schuldeiser achterwege heeft gelaten of indien de bestuurder deze baten – kort voor de turboliquidatie – vereffend heeft zonder dat de waarde hiervan aan de schuldeisers is toegekomen. Daarbij dient te worden opgemerkt dat het altijd afhangt van de omstandigheden van het geval of een bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt te maken valt. Kort gezegd is dit dus maatwerk.

Uitspraak Rechtbank: aanwezigheid van baten bij 4 van de 5 ontbonden ondernemingen

Y stelt zich op het standpunt dat X door de ontbindingen van de vennootschappen wilde ontkomen aan zijn betalingsverplichtingen maar dat dit nooit via turboliquidatie(s) had gemogen nu er volgens Y nog (te verwachten) baten in de ondernemingen zouden hebben gezeten. Althans X zou hebben bewerkstelligd dat de baten binnen de vijf BV’s ten tijde van de ontbindingsbesluiten waren verdwenen. Uit de afzonderlijke jaarrekeningen van de BV’s blijkt dat substantiële activa die per 31 december 2019 nog op de balans stonden, per 31 december 2020 op onverklaarbare wijze zijn gereduceerd tot 0. Daarmee zijn de verhaalsmogelijkheden van Y tenietgedaan, terwijl X wist dat Y aanzienlijke vorderingen op de vijf BV’s had. X heeft hierdoor onrechtmatig jegens Y gehandeld.

De rechtbank gaat bij 4 van de 5 vennootschappen hierin mee. Gelet op de feiten en omstandigheden gaat de rechtbank er bij 4 van de 5 vennootschappen vanuit dat er op het moment van ontbinding baten waren in B.V., namelijk die overeenkomen met de substantiële activa die per 31 december 2019 op de jaarrekeningen was opgenomen. Gelet op het bovenstaande handelde X – met het ontnemen/reduceren van de activa – onrechtmatig jegens Y, valt X hiervoor een persoonlijk ernstig verwijt te maken en is X hiervoor als bestuurder van de vennootschappen aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade.

Heb je vragen over turboliquidaties of over de bestuurdersaansprakelijkheid?

Heb je vragen over het beëindigen van jouw onderneming (door middel van turboliquidatie), wil je advies over een turboliquidatie (van een schuldenaar) of heb je andere vragen over turboliquidaties of bestuurdersaansprakelijkheid, aarzel niet om contact op te nemen met mij of een van de andere insolventierechtadvocaten. Wij adviseren je graag.