Een buitengerechtelijk dwangakkoord: de WHOA deel 1
Op 6 oktober 2020 is het wetsvoorstel voor de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) door de Eerste Kamer goedgekeurd. De WHOA voorziet in een buitengerechtelijk dwangakkoord waarmee ondernemingen in bedrijfsproblemen kunnen herstructureren. De Faillissementswet kent momenteel wel dwangakkoorden in faillissement en in surseance van betaling. Echter, in veel gevallen zijn deze akkoorden niet geschikt om een onderneming in betalingsproblemen te herstructureren. De WHOA moet hier verandering in brengen.
Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) ter voorkoming van faillissement
Bij de huidige dwangakkoorden in faillissement en in surseance van betaling kan de schuldenaar een akkoord aanbieden aan zijn schuldeisers en dat akkoord kan verbindend worden verklaard (gehomologeerd) voor alle schuldeisers, ook degenen die hebben tegengestemd. Uiteraard moet dan wel een meerderheid van de schuldeisers voor het akkoord hebben gestemd en daarnaast gelden er voor deze akkoorden nog een aantal andere voorwaarden; zie daarvoor het whitepaper Reorganisaties van ondernemingen via akkoord.
Geschikt om een onderneming in betalingsproblemen te herstructureren zijn deze surseance- en faillissementsakkoorden in veel gevallen niet. Een faillissement is gericht op liquidatie van de onderneming en niet op het voortzetten ervan. Surseance is weliswaar bedoeld om de onderneming voort te zetten, maar in veel gevallen biedt de huidige regeling daarvoor geen mogelijkheden en vormt slechts een voorportaal van faillissement. Het is de bedoeling dat de WHOA wel een geschikte procedure zal opleveren om ondernemingen een tweede kans te geven.
De WHOA in het kort
Als de WHOA in werking treedt, dan verloopt het proces als volgt. De schuldenaar (bij een rechtspersoon: het bestuur) biedt het akkoord zelf aan. Gedurende het aanbiedingstraject kan de onderneming worden beschermd tegen vele mogelijke acties van aandeelhouders en schuldeisers die het akkoord kunnen torpederen. Voor aandeelhouders kan daarbij worden gedacht aan statutaire of contractuele regelingen die het bestuur in zijn vrijheid beperken. Voor schuldeisers gaat het dan bijvoorbeeld om bescherming tegen verhaalsmaatregelen als beslag en faillissementsaanvraag en het inroepen van zekerheidsrechten. In sommige gevallen komt daarbij de rechter eraan te pas, maar aandeelhouders en schuldeisers staan gedurende het aanbiedingstraject voor een belangrijk deel buiten spel.
Wat het akkoord inhoudt, bepaalt de schuldenaar in beginsel ook zelf. Het akkoord kan leiden tot:
(i) uitstel van betaling,
(ii) kwijtschelding, en
(iii) wijziging van rechten (bijvoorbeeld ‘debt-for-equity’).
De WHOA bevat regels om te voorkomen dat schuldeisers er slechter uitkomen dan bij een faillissement en om de wettelijke en contractuele rangorde van de schuldeisers in enige mate te beschermen. Onder meer om die rangorde te bewaken, maakt de schuldenaar een klassenindeling voor de aandeelhouders en schuldeisers die rechten moeten inleveren.
Per klasse wordt er over het akkoord gestemd. De schuldenaar organiseert zelf de stemming en brengt daarvan verslag uit aan de aandeelhouders en crediteuren die door het akkoord getroffen worden. Als minstens één stemgerechtigde klasse voor het akkoord heeft gestemd, kan er vervolgens een verzoek aan de rechter worden gedaan om het akkoord te homologeren.
De rechter toetst of de procedure zorgvuldig is verlopen en schuldeisers uit klassen die tegen hebben gestemd, kunnen hun eventuele bezwaren op dat moment aan de rechter voorleggen, mits ze ook zelf tegen het akkoord hebben gestemd. Als de rechter het akkoord goedkeurt (‘homologeert’), dan wordt het verbindend voor alle betrokkenen.
Meer informatie over het wetsvoorstel WHOA?
U kunt uiteraard voor vragen altijd contact opnemen met mij of een van de andere insolventierechtspecialisten.