Het vakantierooster; een heel gepuzzel!?
Hoewel de vorst nog in de grond zit, is de tijd aangebroken om stil te staan bij de personeelsbezetting tijdens de zomervakantie.
Het afstemmen en inplannen van de vakantiewensen van het personeel zorgt binnen veel ondernemingen jaarlijks voor de nodige onrust. In dit artikel een toelichting op de geldende wettelijke bepalingen en een advies om in de toekomst problemen te voorkomen.
Vaststelling van de vakantie
De werkgever dient de vakantie van de werknemer vast te stellen conform de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Het is dus in eerste instantie de werknemer die bepaalt of, wanneer en hoelang hij vakantie opneemt. Alleen als het belang van de onderneming om de vakantieaanvraag af te wijzen zo zwaar weegt dat het belang van de werknemer daarvoor redelijkerwijs moet wijken, is de werkgever niet verplicht de wensen van de werknemer in te willigen. Het moet dan gaan om situaties waarin het inwilligen van een verzoek om vakantie tot een ernstige verstoring van de normale bedrijfsvoering leidt, die niet op een andere manier kan worden opgevangen.
De hoofdregel komt er dus op neer dat de werkgever zich moet richten naar de wensen van de werknemer(s) en een oplossing zal moeten vinden om de afwezigheid van één of meerdere werknemers op te vangen.
Afwijking bij overeenkomst
De wet biedt echter de mogelijkheid om bij schriftelijke overeenkomst van de hoofdregel af te wijken. Zo kan in de arbeidsovereenkomst of een ander schriftelijk document worden overeengekomen dat de werknemer gedurende een bepaalde periode, bijvoorbeeld tijdens een bedrijfssluiting, verplicht vakantie dient op te nemen. Ook kan worden overeengekomen dat het opnemen van vakantie in een bepaalde drukke periode niet mogelijk is. Andere denkbare afspraken zijn het niet samen met een directe collega op vakantie gaan en een voorrangsregeling tijdens de schoolvakanties voor werknemers met schoolgaande kinderen.
Een ander belangrijk aspect is dat de werkgever graag tijdig op de hoogte wil zijn van de vakantiewensen van zijn werknemers. De werkgever kan daarom aan de werknemers een duidelijke termijn te stellen waarbinnen de vakantiewensen, bij voorkeur schriftelijk, kenbaar moeten worden gemaakt. Dit geeft de werkgever ruim de gelegenheid om de vakanties in te plannen en daar waar nodig passende maatregelen te treffen. Ook de werknemers zijn hierbij gebaat, omdat in dat geval minder aanleiding zal bestaan om het verzoek af te wijzen.
Let op: voorziet de werkgever toch onoverkomelijke problemen ten aanzien van één of meerdere vakantieverzoeken, dan moet de werkgever de gewichtige redenen binnen twee weken nadat de werknemer zijn schriftelijke verzoek heeft ingediend, schriftelijk aan de werknemer(s) bekend maken. Laat de werkgever deze termijn verstrijken, dan is de vakantie vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer.
Advies
Iedere werkgever, maar zeker de werkgever met jaarlijks terugkerende piek- en dalperioden, doet er verstandig aan met betrekking tot het opnemen van vakantiedagen schriftelijke afspraken te maken. Dit kan door in (nieuwe) arbeidsovereenkomsten hierover een artikel op te nemen en/of door het opstellen en (doen) ondertekenen van een apart document, de ‘vakantieovereenkomst'.
Hebt u vragen over het opstellen van een ‘vakantieovereenkomst' of andere vragen over de gecompliceerde wettelijke vakantieregeling, neemt u dan vooral contact op met mij.