Wijziging vakantiewetgeving heeft vergaande gevolgen voor werkgevers
De Eerste Kamer heeft op 24 mei 2011 ingestemd met een wetsvoorstel van minister Kamp (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) om de regeling voor vakantie en verlof aan te passen. Het wetsvoorstel zal op 1 januari 2012 in werking treden.
In dit artikel aandacht voor:
- de belangrijkste wijzigingen in de vakantieregeling
- anticiperende maatregelen die u als werkgever kunt treffen.
Opbouw vakantiedagen tijdens ziekte
In de nieuwe vakantiewetgeving komt het huidige onderscheid tussen zieke en niet-zieke werknemers te vervallen. Ook zieke werknemers, die onder de huidige regelgeving alleen over de laatste zes maanden van hun ziekte vakantiedagen opbouwen, verwerven per 1 januari 2012 - bij een fulltime dienstverband - minimaal 20 vakantiedagen per jaar.
Het gevolg hiervan is dat een werknemer na twee jaar arbeidsongeschikt geen tien vakantiedagen heeft opgebouwd, maar (minimaal) veertig. Deze vakantiedagen moeten in geval van beëindiging van het dienstverband aan de werknemer worden uitbetaald.
Vervaltermijn van zes maanden
Om de extra kosten door de wetswijziging voor het bedrijfsleven te beperken, wordt met het inwerkingtreden van de nieuwe wet een vervaltermijn voor de minimum vakantiedagen van zes maanden van kracht. Deze vervaltermijn geldt ook voor (langdurig) zieke werknemers.
Het gevolg hiervan is dat minimum vakantiedagen die niet binnen zes maanden, na het kalenderjaar waarin zij zijn verworven, worden opgenomen, komen te vervallen. Alleen indien de werknemer redelijkerwijs niet in staat is geweest, bijvoorbeeld door ziekte of bijzondere (werk)omstandigheden, al zijn minimum vakantiedagen op te nemen, geldt de vervaltermijn niet.
Wat kunt u als werkgever doen?
Maak een onderscheid tussen minimum vakantiedagen en bovenwettelijke vakantiedagen
Aangezien de minimum vakantiedagen na zes maanden komen te vervallen en voor de bovenwettelijke vakantiedagen een verjaringstermijn van vijf jaar geldt, is het van belang dat duidelijk is of een werknemer een minimum vakantiedag opneemt of een bovenwettelijke vakantiedag. Bovenwettelijke vakantiedagen zijn de dagen die een werknemer extra krijgt, bovenop het wettelijk minimaal aantal vakantiedagen.
Maak een onderscheid tussen vakantiedagen vóór en na 1 januari 2012
Ook moet onderscheid worden gemaakt tussen de vakantiedagen die vóór en die na 1 januari 2012 zijn opgebouwd, omdat de nieuwe regelgeving uitsluitend van toepassing is op vakantiedagen die vanaf 1 januari 2012 zijn opgebouwd.
U zult dus de administratie zodanig moeten inrichten dat het onderscheid in de verschillende soorten vakantiedagen op ieder moment zichtbaar is. Dit is een vergaand praktisch gevolg van de wetswijziging, waar u tijdig op moet anticiperen.
Stuwmeer van vakantiedagen voorkomen?
Om, vooral bij langdurig arbeidsongeschikte werknemers, een stuwmeer van vakantiedagen te voorkomen, heeft de wetgever benadrukt dat ook tijdens ziekte vakantiedagen kunnen worden opgenomen. In een voorkomend geval dienen u en de werknemer, vaak in overleg met de bedrijfsarts, hier afspraken over te maken.
U heeft echter ook nog andere mogelijkheden om ziektedagen als vakantiedagen aan te merken. Bij schriftelijke overeenkomst kan worden bepaald:
- dat dagen waarop de werknemer wegens ziekte niet kan werken als vakantiedagen worden aangemerkt.
- dat ziektedagen tijdens een al vastgestelde vakantie als vakantiedagen worden aangemerkt.
In beide gevallen geldt echter dat dergelijke afspraken alleen betrekking kunnen hebben op de bovenwettelijke vakantiedagen.
Aanpassen arbeidsovereenkomsten!?
De wetswijziging per 1 januari 2012 kan voor u aanleiding zijn - veel meer dan nu het geval is - van deze afwijkingsmogelijkheden gebruik te maken door de arbeidsovereenkomsten aan te passen.
Heeft u vragen over de aanstaande wetswijziging of behoefte aan een advies op maat, neemt u dan vooral contact met mij of een van de andere arbeidsrechtspecialisten.