In april 2015 publiceerde ik een artikel op deze website over de mogelijkheden van omzetting van een faillissement van een natuurlijk persoon naar schuldsanering (WSNP).

Hierin besprak ik, onder meer, een arrest van de Hoge Raad waarin deze had bepaald dat (ook) bij een omzettingsverzoek stukken moeten worden overgelegd waaruit blijkt dat een poging is gedaan een regeling in der minne te treffen met de schuldeisers. Levert een failliet die stukken niet ter zitting aan, dan wordt hij in de gelegenheid gesteld dit binnen een maand alsnog te doen.

Schriftelijk verklaring curator

De Hoge Raad is in april van dit jaar teruggekomen op het eerste element.

Bij een verzoek tot omzetting van faillissement naar WSNP volstaat nu een schriftelijke verklaring van de curator inhoudende dat hij heeft onderzocht of failliet een akkoord aan zijn schuldeisers kan aanbieden. Een schriftelijke verklaring van de curator waaruit blijkt dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen is dus niet meer vereist.

In de woorden van de Hoge Raad zelf: In laatstgenoemd arrest is tevens overwogen dat de gefailleerde schuldenaar die een omzettingsverzoek op de voet van art. 15b Fw wil doen, aan de eis van art. 285 lid 1, aanhef en onder f, Fw kan voldoen door bij het omzettingsverzoek een schriftelijke verklaring van de curator te voegen waaruit blijkt dat de curator heeft onderzocht of de gefailleerde aan zijn gezamenlijke schuldeisers een akkoord in de zin van art. 138 Fw kan aanbieden en dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Deze laatste toevoeging betreffende een buitengerechtelijke schuldregeling berust op een misverstand. Voldoende is dat de curator heeft onderzocht of de gefailleerde aan zijn gezamenlijke schuldeisers een akkoord in de zin van art. 138 Fw kan aanbieden.

Uitspraak: HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:696