Na ruim twee jaar ziekte wordt een werkneemster herplaatst in een lagere functie met minder uren en een lager salaris. De werkneemster maakt vervolgens aanspraak op betaling van een gedeeltelijke transitievergoeding. Het is echter de vraag of zij wel recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding bij herplaatsing in een lager betaalde functie. De Hoge Raad geeft antwoord op deze vraag!

Waar ging de zaak over? Wel of geen recht op gedeeltelijke transitievergoeding

Een werkneemster is sinds 4 januari 2002werkzaam als lerares bij SIPOR met een werktijdfactor van 1,0 en een salaris van € 3.313,- bruto per maand. Op 17 januari 2013 valt de werkneemster ziek uit. Ruim twee jaar later, op 22 juni 2015, oordeelt het UWV dat de werkneemster 48,49% arbeidsongeschikt is voor haar eigen werk.

SIPOR ontslaat de werkneemster, maar herplaatst haar direct in de functie van onderwijsassistent met een werktijdfactor van 0,8 en een salaris van € 1.706,40 bruto per maand.

De werkneemster verzoekt de kantonrechter vervolgens om SIPOR te veroordelen een transitievergoeding van € 51.135,14 bruto aan haar te betalen. Mocht de kantonrechter dit niet toekennen, dan verzoekt de werkneemster een transitievergoeding van € 10.227,03 bruto vanwege de lagere arbeidsomvang.

De kantonrechter wijst beide verzoeken af. De werkneemster gaat in hoger beroep, maar ook het Gerechtshof Den Haag oordeelt dat de werkneemster geen recht heeft op een (gedeeltelijke) transitievergoeding. De werkneemster stelt vervolgens een cassatieberoep in. De Hoge Raad vernietigt het vonnis van het hof om een procedurefout en verwijst de zaak voor nieuwe behandeling naar het Gerechtshof Amsterdam.

Kolom beschikking: bij uitzondering recht op transitievergoeding

In de Kolom-beschikking uit 2018 oordeelde de Hoge Raad dat in bijzondere gevallen recht bestaat op een transitievergoeding als er sprake is van een substantiële en structurele vermindering (ten minste 20%) van de arbeidstijd.

Gelet op deze uitspraak, oordeelt het Hof Amsterdam op 3 september 2019 dat de werkneemster in ieder geval recht heeft op een vergoeding van € 10.227,03 bruto als gevolg van de vermindering van haar arbeidsduur met twintig procent.

Verder vraagt het hof zich af of een vermindering van de arbeidsduur gelijkgesteld dient te worden met een vermindering van het salaris als gevolg van een functiewijziging, zodat in dat geval ook recht op een transitievergoeding bestaat naar evenredigheid van de salarisvermindering.

Met andere woorden, geeft herplaatsing in een lager betaalde functie aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding? Deze vraag heeft het hof aan de Hoge Raad voorgelegd.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat herplaatsing in een andere passende functie niet kan worden gelijkgesteld aan een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Herplaatsing in een lager betaalde functie geeft dan ook geen aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding.

In dit geval heeft de werkneemster wel recht op een transitievergoeding van € 10.227,03 bruto. Dit omdat de arbeidsduur is verminderd van 100% naar 80%, ofwel een vermindering van 20%.

Vragen over de transitievergoeding

Wilt u weten wanneer u een transitievergoeding aan uw werknemer dient te betalen of hoe hoog deze vergoeding is? Neem dan gerust contact op met mij of één van de andere arbeidsrechtadvocaten.