Tijdelijke contracten kunnen tot veel discussie leiden. Vooral over de vraag of de arbeidsrelatie na afloop gewoon eindigt of niet. Gelet op de term ‘tijdelijk’ lijkt dat een onzinnige vraag, maar de juridische werkelijkheid is anders. Welkom bij de ketens van het arbeidsrecht: de contracten voor bepaalde tijd.

De hoofdregel: drie tijdelijke contracten binnen twee jaar

U kunt met een werknemer maximaal drie tijdelijke contracten sluiten voor een totale tijd van ten hoogste twee jaar. Dit geldt ook als er tussen de contracten enige tijd zit, maximaal zes maanden. Die ‘tussentijd’ telt overigens wel mee voor de totale tijd van twee jaar.

Na drie tijdelijke contracten of overschrijden van twee jaar volgt automatisch een contract voor onbepaalde tijd

Het vierde contract voor bepaalde tijd geldt volgens de wet als aangegaan voor onbepaalde tijd. Hetzelfde geldt voor een tweede of derde contract waarmee de totale tijd van twee jaar wordt overschreden.

Onbepaalde tijd betekent dat een contract niet zomaar afloopt. U moet als werkgever een in de wet opgenomen reden voor ontslag hebben om een werknemer te kunnen ontslaan. Daarvoor is een schriftelijk en goed opgebouwd dossier nodig en dat ontbreekt in de praktijk vaak.

Opvolgend werkgeverschap: uitlenen is geen optie

Wie de werknemer na twee jaar of drie contracten wil behouden, moet deze dus een vast contract aanbieden. Het stallen van de werknemer bij een ander bedrijf dat de werknemer uitleent is geen optie. Althans: niet voor het andere bedrijf. Want de wet bepaalt dat dit bedrijf dan als ‘opvolgend werkgever’ wordt gezien voor de verrichte arbeid. De opvolger zal de termijn van twee jaar overschrijden en heeft de werknemer dan vast in dienst.

Een uitzendbureau wordt niet als opvolgend werkgever gezien. Dat komt door afspraken in de cao voor uitzendkrachten. De werknemer kan dus alleen als (duurdere) uitzendkracht nog een tijd voor u actief zijn, waarbij u makkelijk van de werknemer af kan komen.

En vergeet de Ragetlieregel niet!

Soms vertrekt een werknemer met een vast dienstverband zelf en keert deze binnen zes maanden terug. Wie zo’n werknemer een nieuw tijdelijk contract aanbiedt, moet er rekening mee houden dat het eerdere vaste dienstverband eerst nog moet worden opgezegd. En dat het tijdelijke contract dus niet zo tijdelijk is als het er uit ziet. Dit wordt de Ragetlieregel genoemd. Een contract voor bepaalde tijd dat binnen zes maanden wordt aangegaan na een contract voor onbepaalde tijd dat niet met toestemming van de rechter of van het UWV is geëindigd moet worden opgezegd.

De ketens van het arbeidsrecht. Ze lijken op slierten spaghetti. Op het oog smakelijk en makkelijk verteerbaar. Maar op de vork een onontwarbare kluwen.