Bodem(voor)recht Belastingdienst

De Belastingdienst heeft het recht om vorderingen die hij heeft op een belastingplichtige op grond van omzet- en loonbelasting met voorrang boven andere schuldeisers te verhalen op zogenaamde bodemzaken door deze zaken te verkopen. De wet merkt alle roerende productie- en inventariszaken die zich op de bodem (bijvoorbeeld het bedrijfsterrein) van de belastingplichtige bevinden aan als bodemzaken. Daarbij maakt het niet uit wie eigenaar van deze zaken is en of daarop een stil pandrecht is gevestigd. De Belastingdienst kan zich derhalve op grond van dit bodemrecht verhalen op bepaalde bodemzaken die zich bevinden op de bodem van de belastingschuldige, maar welke zaken aan u als pandhouder of eigenaar toebehoren.

Voorkom verhaal door de Belastingdienst

U als pandhouder of eigenaar kunt dit verhaal door de Belastingdienst voorkomen door de desbetreffende zaken tijdig te verwijderen van de bodem van de belastingschuldige. En met tijdig bedoel ik voordat de Belastingdienst bodembeslag heeft gelegd, of bij het bodemvoorrecht voordat de belastingschuldige failliet is verklaard.

Doe dit bij surseance van betaling voor de afkoelingsperiode

U kunt de bevoegdheid tot het opeisen van een zaak die zich in de macht van de sursiet (belastingschuldige) bevindt niet uitoefenen op het moment dat een afkoelingsperiode is afgekondigd gedurende een surseance van betaling.

De Belastingdienst is echter tijdens de afkoelingsperiode wel bevoegd om, zolang de desbetreffende zaak zich op de bodem van de belastingschuldige bevindt, daarop bodembeslag te leggen, waarna de Belastingdienst (in principe na beëindiging van de afkoelingsperiode) die zaak kan opeisen.

Verloren zaak?

Dat hoeft niet. De wet bepaalt dat het bodembeslag van de Belastingdienst dat tijdens de afkoelingsperiode (in surseance van betaling) wordt gelegd op uw zaak niet kan worden tegengeworpen aan de eigenaar van de zaak of derde-rechthebbende. U dient dan wel voordat het beslag wordt gelegd bij deurwaardersexploot aanspraak te maken op afgifte van deze zaak.

Geen bescherming stille pandhouder

Overigens gaat deze vlieger niet op voor de stille pandhouder, zo oordeelde De Hoge Raad in december 2013. In deze betreffende zaak had een houder van een stil pandrecht op een bodemzaak die toebehoorde aan de belastingschuldige, voor de afkoelingsperiode bij deurwaardersexploot geen aanspraak gemaakt op afgifte van de zaak. Naar de bedoeling van de wetgever ziet deze beschermingsregel uitsluitend op het geval van opeising van een aan een ander dan de belastingschuldige toebehorende zaak, en dus niet op het geval dat de houder van een stil pandrecht op een aan de belastingschuldige toebehorende zaak deze zaak opeist.

Meer informatie?

Wilt u meer weten over het bodem(voor)recht van de Belastingdienst en uw positie als pandhouder, neem gerust contact op met mij op of een van de overige insolventiespecialisten.

Arrest: HR 6 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1910 (Rabobank Roermond-Echt c.s./mr. Deterink q.q.)